„Binnendoor" en „Buitenom"
Door die Schie; van's morgens half
acht tot 's avonds vijf glijden de bren
gers van het slib: de lompe bagger
bakken met hun stompe neuzen, die
zo vol naar de perszuiger glijden, dat
hun kiel over de modderige Schie-
bodem schuurt. Er zijn vijftien van
deze bakken: acht kleine en zeven grote.
De kleine voeren honderd „kuub"
(kubieke meter) met zich mee; de grote
honderd en zestig. Tweemaal per dag
varen ze heen en tweemaal terug. De
grote gaan „buitenom". Zij nemen de
lange maar brede weg door de Rotter
damse Schie, de Parksluizen en de Maas.
De kleine varen „binnendoor". Die
worden eerst volgepompt met water
totdat ze zo diep liggen dat ze onder
de spoorbrug door kunnen en wringen
zich dan door de smalle Schie en de
nauwe Beurs- en Buitenhavensluis naar
buiten.
Maar mogen de wegen verschillend
zijn, zij hebben hetzelfde doel: de
baggermolen, die in de monding van
de Wilhelmina-haven ligt: een grauwe
ploeteraar, die met grenzeloos geduld
het slib van de havenbodem klauwt en
het piepend en zuchtend in een onein
dig aantal emmertjes naar boven brengt.
Het slib eindigt die reis naar boven
met een gang naar beneden door de
brede afvoerpijp van de baggermolen
en een vette plens in de baggerbak, die
langszij ligt. Wanneer die plens door
nog een paar duizend plensen gevolgd
is, heeft de baggerbak genoeg en be
gint de reis „binnendoor" of „buiten-
Uur na uur, dag na dag en maand na maand varen de diepliggende bak-
schuiten heen en weer tussen Wilhelmina-haven en Schie om de bouwstoffen
aan te voeren voor Schiedam's nieuwe industrie-terreinen
om", achter een van de kleine vinnige
motor-sleepbootjes, die weinig zeg
gende namen als Cor, Vios en Trio
dragen.
Dertig bakken op een dag maken
zich zo los van de baggermolen en
dertig bakken en meer eindigen hun
reis bij de perszuiger in de Schie. Meer
dan 200 in een week.bijna duizend
in een maandJuliAugustus
October.December.
Zolang..., tot 300 millioen kilo
slib van de bodem van de Wilhelmina-
Als een gulzige veelvraat zuigt de stoomzuiger de bakschuit leeg in korter
tijd dan wij ons middagmaal gebruiken-, een volgende bak ligt reeds langszij
te wachten. 30 bakken per dag worden zo leeggeslorpt.
haven zijn geschraapt. Zo lang.tot
de baggerbakken deze 250.000 kubieke
meter blubber hebben overgebracht.
Zo langtot de sterke pers-zuiger
de laatste golf zwarte modder heeft
uitgespuwd over het land en het laatste
afvloeiwater traag is teruggelopen in
de Schie, zodat het kan terugvloeien
naar de plaats waar het vandaan kwam:
De Maas
Natuur en mens
Knap, zoals bij dit opspuiten de mens
Moeder Natuur de kunst van het aan
slibben heeft afgekeken. En meesterlijk
de wijze, waarop de kleine mens de
natuur bedwingt. Maar bewonderens
waardig vooral, zoals die mens de
natuur heeft verbéterd. Hoe hij in één
jaar tot stand brengt, waar die natuur
duizend jaar voor nodig zou hebben
of voor nodig heeft gehad. Eenvoudig,
omdat de mens het geheim van het
geconcentreerde „halen en brengen"
heeft ontdekt. Omdat hij beschikt over
baggermolens en baggerbakken; over
pers-zuigers, pijpleidingen en sterke
sleepbootjes, die de bagger-specie pre
cies daar brengen, waar ze nodig is.
„Opspuiten" heet dit karwei. Maar
het is aanslibben. Aanslibben dat dui
zend maal sneller gaat dan de natuur
het kan. Omdat het aanslibben is op
menselijk bevel en de mens nu eenmaal
meer haast heeft dan de natuur!
Merkwaardig ook, hoe de mens-van-
nu de mens-van-vroeger overtreft. Hoe
hij er niet langer genoegen mee neemt,
de landen op het water te veroveren