195 Spieringshoek in 1770 haeren toebehoirten en de twee broedende Swanen en de preëminentien gevolghe ende aencleven van de voorsz. hoffstadt". De „hoffstadt" werd verkocht voor de som van „neghen duijsent ende sesse honderd Carolus guldens van twintich stuijvers", aan Diederik van Schagen, heer van Goudriaan". De hofstede Spieringshoek werd in September 1642 in kaart gebracht door de Lantmeter Pieter Florisse van Sallem. Het zuidelijke gedeelte is het meest belangrijk; in de noordwesthoek van het terrein, dat grotendeels door een boomgaard wordt ingenomen, staat de hofstede. De laan die de hofstede met de Vlaardingerdijk verbindt, valt op door de meerrijige boombeplanting. Ook de laan van Spieringshoek was in 1642 met bomen beplant. De bekende kaart van de Schiedainse stadstimmermees- ter Rutgers van Bol-Es, geadmitteerd Landmeter, geeft in 1770 een geheel andere situatie van Spieringshoek. Kenne lijk is de „Hoffstadt" na 1642 gewijzigd. De hofstede neemt hier een overheersende plaats in. Het geheel is volgens de toen heersende stijlopvatting, de Barok, ontworpen, waar van de symmetrische opzet getuigt. De hofstede werd in 1850 gesloopt. Het enige, dat van de eertijds fraaie „hoffstadt" is overgebleven, zijn de res ten van het vroeger eveneens fraaie inrijhek aan het begin van de „Laan van Spieringshoek". Zoals opgemerkt kreeg de stad Schiedam in 1485 de boomgaarden en overige beplantingen bij het Huys te Riviere in bezit. Dit waren ongetwijfeld mede van de eerste ,,groen"-objecten van de Schiedamse Vroedschap. „De oorkonden van de vijftiende en van de zestiende eeuw zo schrijft Dr. K. Heeringa in zijn „Beschrijving van Schiedam" leren ons de wallen van Schiedam kennen als met wilgen soms is er sprake van doornen bezette dijkjes. De wallen werden als weideplaats verhuurd. Op sommige plaatsen was gelegenheid om te bleeken, ook voor de liefhebbers om met de bal te spelen". Voorts lezen wij: „Binnen de wallen van Schiedam be- bonden zich in de zestiende eeuw vele weilanden, tuinen en boomgaarden". Voor schaduto De boombeplantingen op de lijnbanen zal, naar ik ver moed, het geven van schaduw op warme zomerse dagen ten doel hebben gehad. - Behalve boombeplantingen op de vesten en achter de kerk zijn op de kaart van de Gheyn verscheidene binnen tuinen aangeduid. Hoe zagen zulke tuinen er destijds uit? De zich tegen het einde van de Middeleeuwen reeds aan kondigende veranderingen op het gebied van het geestelijke en maatschappelijke leven, voltrokken zich in de 15e en 16e eeuw. De drang tot weten en de daaruit voortvloeiende ontwikkeling en ontplooiing van de persoonlijkheid waren oorzaak, dat kunsten en wetenschappen tot nieuwe bloei geraakten. Het is in Italië, de bakermat van de Renaissance, waar ook de tuinkunst opbloeit en van waaruit de overige lan den van Europa worden beïnvloed. Een typisch kenmerk van de Renaissance-tuin is, dat de tuin bestaat uit een aantal vierkanten, elk afzonderlijk door heggen of loofgangen omgeven. De ruimte binnen zo'n vierkant werd onderverdeeld in bedden van vierkante, rechthoekige of ronde vorm. In deze bedden werden sier- of groentengewassen, kruiden en dergelijke gekweekt. Bij aandachtige beschouwing van de kaart van de Gheyn zijn ook in de Schiedamse binnentuinen zulke indelingen in vierkanten waar te nemen. Hiernevens is een ets afgebeeld van P. van der Heyde, gedateerd 1570, voorjaarswerkzaamheden in een Holland se tuin uitbeeldende. In de linkerbovenhoek zijn hoveniers bezig met het aanbinden van ranken tegen het hekwerk van een loofgang. Meerdere mannen en vrouwen zijn met het verrichten van allerlei tuinwerkzaamheden werkzaam. De „Tuin van Adriaan van de Venne te Middelburg" toont ons een laat-renaissancetuin. Rondom is de Ioof- gang hekwerk, zeer waarschijnlijk met haagbeuk be groeid van waaruit men al wandelende de binnentuin kan bewonderen. De bloembedden zijn in deze tuin minder strak van vorm. Als „pièce de milieu" fungeert een zuil, door een beeld (Mercurius?) bekroond. Beide afbeeldingen geven een indruk van Hollandse tuinen uit de 16e eeuw. De Renaissance groeit geleidelijk naar een nieuwe stijl periode toe, namelijk naar de Barok. Daarover in een volgend artikel. J. J. SCHIPPER. Ook in de tuin van het laatst van de zestiende eeuw kende men de voorjaarsdrukte. Deze oude gravure uit 1570 van de hand van P. v. d. Heyde geeft er duidelijk blijk van. "*7— Vrrr i-'mts Jrt jLrtnblm

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1953 | | pagina 7