TOONKUNST
driekwart eeuw
75
Toonkunstvoorzitter-pianist-notaris
A. S. H. A. Blaisse
Een twintigjarige musicus deed in
1921 zijn intrede in Schiedam, waar
hij zich als pianist in Musis Sacrum
voorstelde met een Chopin-recital.
Na afloop knikten de toehoorders
goedkeurend en waren vrijwel unaniem
van mening, dat „er wel wat in die
jongeman zat". Dat oordeel bleek niet
voorbarig te zijn geweest, want de
naam van deze musicus kent thans
vrijwel iedereen die iets van muziek
weetEduard van Beinum.
De jonge Van Beinum die zijn
glorieuze loopbaan in onze stad dus
begon, was hierheen getrokken door
zijn benoeming tot directeur van
Toonkunst. Gedurende de zes jaar die
hij deze functie heeft vervuld, heeft de
vereniging een tijd van grote bloei
doorgemaakt. Wat ook hard nodig
was, want eigenlijk leed Toonkunst
in die tijd een beetje aan bloedarmoede.
Hetgeen toen niet de eerste en ook
niet de laatste keer was, want in haar
vijfenzeventig-jarig bestaan heeft ze,
als iedere vereniging van een dergelijk
lang leven, haar „ups and downs"
gekend.
Met vol enthousiasme is men drie
kwart eeuw geleden gestart met de
afdeling Schiedam van de Algemeene
Maatschappij tot Bevordering van
Toonkunst. De initiatiefnemers daar
toe waren de heren Vaillant en Vernède,
die bestuursleden waren van de toen-
dertij d bestaande muziekschool. De
opzet was, dat Toonkunst het over
koepelend lichaam zou worden van de
bestaande zangverenigingen, waarom
o.a. een gemeenschap
pelijke muziekbiblio
theek werd opgericht.
Maar in de loop der
jaren werd Toonkunst
alleen een gemengd
koor, dat al gauw een
kwijnend bestaan
leed. Het schijnt nu
eenmaal het lot van
alle gemengde koren
te zijn, dat er muzi
kaal gesproken
een wanverhouding bestaat tussen het
aantal dames- en herenleden. De heren
voelen weinig voor een gemengd koor,
misschien wel, zoals de tegenwoordige
Toonkunst-voorzitter, notaris A. S.
H. A. Blaisse veronderstelt, omdat zij
de koorrepetities tevens ook graag
willen zien als een soort „sociëteit
waarbij na het zingen onder elkaar
nog gezellig een tijd wordt nagepraat
onder het genot van een of ander goed
glas. Hoe het zij, het gemengde koor
Toonkunst kreeg gebrek aan heren
leden en bij iedere uitvoering moest
men leentjebuur spelen bij de andere
koren om een harmonisch geheel te
krijgen. Bovendien liep men met het
repertoire dood, doordat dit maar be
perkt was tot de bekende liederen uit
de Messias, de Schöpfung, de Mattheus
Passion, e.d. In de tijd van an
Beinum kwamen er echter nieuwe
liederen bij en bewerkingen van oude,
zodat men met geheel nieuwe program
ma's voor de dag kon komen.
Maar ook dat duurde niet lang, het
gebrek aan zangers bleef bestaan en
Toonkunst begon weer te kwijnen.
Van Beinum was in 1927 naar
Haarlem vertrokken, elf jaar later
werd Hendrik van Sijll tot directeur
benoemd en daarmee begon weer een
nieuwe tijd van bloei. Op 30 april
1940 gaf Toonkunst weer een concert,
doch nu niet met het koor, doch met
een eigen orkestAls solist trad
notaris Blaisse op, die daarmee ook
zijn debuut maakte. Door het enthou
siasme van directeur Van Sijll, die tot
1953 de dirigeerstok bleef voeren en
van voorzitter-pianist-notari Blaisse
is het werk van Toonkunst na de oor
log gegroeid en is het voor het muziek
leven van onze stad van grote betekenis
geworden. Welisw aar is het Toonkunst
orkest opgeheven, maar daar tegenover
staat, dat nu ieder seizoen verschillen
de belangrijke concerten worden ge
geven door de grote orkesten hoofd
zakelijk het Rotterdamsch Pliilhar-
monisch Orkest met prominente
solisten als Hilde Güden, V illem
Andriessen, Th. Janine Dacosta,
Krebbers, e.a. De bedoeling van deze
concerten is niet alleen de muziek
liefhebbers goede muziek te brengen,
maar vooral ook om nieuwe lief
hebbers te kweken. Dit bereikt men
o.a. doordat de leden van alle vak
verenigingen op vertoon van hun lid
maatschapskaart al voor f 1,toe
gang tot een concert kunnen krijgen.
Verder wordt het muziekleven ge
stimuleerd door de Schiedamse Toon
kunst Muziekschool, die weliswaar
organisatorisch geheel los staat van
Toonkunst maar er toch met sterke
banden mee is gebonden. De kern van
het vroegere Toonkunstorkest is onder
tussen ondergebracht in het Schiedams
Symphonie Orkest, dat echter helaas
nog gebrek aan werkende leden telt,
vooral aan blazers, hoewel men ook
nog een aantal strijkers kan gebruiken.
Enkele weken geleden werd in
Passage Theater het laatste concert
gegeven van dit seizoen, dat tevens
het sluitstuk was van het vijfenzeven
tig jarig bestaan. En als in 1940 bij
het debuut van het Toonkunstorkest,
trad ook nu weer notaris Blaisse als
solist op, thans echter met het Rot
terdams Symphonie Orkest onder
leiding van Eduard Flipse, die de
kwaliteiten van de Toonkunst-voor
zitter als pianist kende en hem had
gevraagd op deze avond op te treden.
Het werd een overweldigend succes,
zowel voor de solist als voor het orkest.
Het lijdt dan ook geen twijfel, of
Toonkunst beleeft thans weer een
periode van grote bloei.
A. T.