Schip en Werf
Schiedamse
Gemeenschap
Bestuursraad:
Deductie-commissie:
Inhoud: Pag.
Abonnementen:
Advertenties:
Hij de voorplaat
118
Bureau: Plantage, Schiedam, tel. 68043
Ere-voorzitterMr. J. W. Peek, burge
meester van Schiedam.
Dagelijks bestuur:
M. Holl, voorzitter; F. A. de Wolff,
secretaris; A. de Groot, penningmeester;
G. W.van Bergen Walraven, K. J. Heij-
boer, A. L. J. Kunze, Mr. H. A. M.
Roelants, leden.
N. J. J. van Baarle, B. v. d. Berg, J. T.
M. Bertels, A. S. H. A. Blaisse, M. den
Boer-Bijl, C. Brunt, Ir. W. E. Hoek,
Drs. K. W. van Houten, L. Kamp, C.
Landsbergen, E. A. Leenderts, mej. A.
E. D. Noordegraaf, W. C. Oranje, D.
Schwagermann, A. M. Sunderman, B.
Vincent.
M. Holl, W. O. Duys, P. Groenendaal, A.
Teenstra en B. Vincent.
Aan dit nummer werkten mee:
C. D. de Jong Jr., P. Th. J. Kuyer, Mr.
Ir. M. M. van Praag, Sebastiaan, Jan
Stöpetie, A. Teenstra, Daan van der Zee.
Navigare necesse est117
Schip en Werf118
Bij de voorplaat 118
Maritieme visie 119
Hoopvol begin 120123
Van cutters en hoppers124
Vaklieden gevraagd125126
Jacob van Heemskerck 127
Jeugdherinneringen aan het knusse
Schiedam 128129
Jacht der windhonden130132
Ook herstellen is nodig133
Het rosse zeemansleven van wel
eer 134135
Van hout naar staal136137
Burgerdagboek 138139
Wietje Kwetter 139
f 3,-per jaar of f 0,35 per nummer,
voor buiten Schiedam f 3,25 (giro 549934
t.n.v. De Schiedamse Gemeenschap).
Kon. Ned. Boekdrukkerij H. A. M.
Roelants, Lange Haven 141, Schiedam,
tel. 69300. Giro 5858.
Onder deze titel is op 2 augustus onze tentoonstelling in het Stedelijk Museum
geopend. En onder deze titel is ook het vierde Schiedamse miniatuur in zee gegaan.
Schip en Werf vragen daardoor deze maand de belangstelling van iedere Schiedam
mer. Maar over enkele weken is de tentoonstelling geëindigd en het vijfde Minia
tuur over de ontwikkeling van de arbeidersorganisaties staat dan op punt van ver
schijnen. Zal dat tevens inhouden, dat Schip en Werf weer uit onze gezichts- en
gedachtenkring verdwijnen?
Bij de opening der tentoonstelling heeft de directeur-generaal van scheepvaart,
de heer W. L. de Vries, een warm pleidooi gehouden voor onze nationale scheep
vaart en gezegd, dat onze reders de toekomst met vertrouwen tegemoet zien. Het
was verheugend dat te horen uit de mond van een deskundige als de heer De Vries.
Maar het was daarnaast met enig onbehagen dat men van hem hoorde, dat Ne
derland op het gebied van de tankvaart aanmerkelijk meer kan bereiken dan het
tot nu toe heeft gedaan, terwijl de groei van onze koopvaardijvloot ten achter is
gebleven bij die van andere zeevarende landen.
Onder Nederlandse vlag varen vele tientallen tankschepen, doch het grootste
aantal behoort aan de rederijen die dochtermaatschappijen zijn van de grote olie
concerns. Het laat zich niet aanzien, dat deze hun vloten in de toekomst aanmer
kelijk zullen uitbreiden. Voor het vervoer van de aardolie, welke zijzelf niet kun
nen vervoeren, zullen ze scheepsruimte zoeken bij de particuliere tankers. Waarvan
ons land slechts een klein aantal bezit. Wanneer wij dat aantal vergelijken met dat
van een land als Noorwegen, moeten we erkennen een zeer pover, zelfs beschamend
figuur te slaan.
Het ontbreekt onze reders zeer zeker niet aan ondernemingslust, doch ook zij
staan voor het grote probleem van het aantrekken van werkkrachten, die nieuwe
schepen kunnen bemannen. Dit kan en mag echter geen bezwaar zijn. De bouw
kosten van een schip zijn voldoende voor het oprichten van een grote fabriek, die
vele honderden mensen werk geeft. Het schip vraagt slechts enkele tientallen
werknemers, terwijl het geïnvesteerde kapitaal zeker evenveel profijt brengt als
het zou doen wanneer het in een fabriek was belegd.
Voor de welvaart van ons land niet in het minst voor de deviezenpot! is
uitbreiding der scheepvaart dus veel voordeliger dan industrialisatie. Slechts 0.6
pCt. van onze bevolking werkt op de koopvaardijvloot. Verdubbeling van dit aantal
zal weinig invloed hebben op de arbeidsmarkt, doch van ontzaglijke betekenis zijn
voor onze welvaart. Het is daarom nodig, dat wij ook straks, als Schip en Werf
niet meer zo nadrukkelijk onze aandacht vragen, toch onze belangstelling op onze
scheepvaart gericht houden. Vooral voor een stad als Schiedam met een sterke
maritieme traditie is dit een levensnoodzaak.
A. T.
Het moet al stortregenen of vriezen
dat het kraaktwil er niemand aan
de Schiedamse Maaskant te vinden
zijn. Op het Hoofd en de Maas
boulevardbijna altijd zijn er
mensen die staan te kijken naar
het drukke en steeds weer boeiende
bedrijf op het wijde golvende water.
Op de werven ratelen de klink-
revolvers en flitsen de f el-blauwe
lasvlammenterwijl op de stroom
de forse vrachtschepende statige
linersde kittige kustvaarders en de
venijnige sleepboten voorbijtrekken.
Inderdaad een gezicht zoals men
het nergens elders in Nederland
kan genieten en dat de grote be
koring is van de Schiedamse water
kant.