J naar het Heilige Land, is voor ons land een unicum geweest wat betreft de namen van haar schepen. Want haar schepen kregen alle op één na Rooms- Katholieke namen als H. Vincentius, H. Liduïna, St. Jan en Patriarch Sam- hiri, welk laatste schip genoemd was naar een R.K. geestelijke uit de Liba non die enkele weken te Schiedam heeft verbleven. De grootste werf was echter de Nij verheid, waar in de drukke jaren 70 tot 80 Schiedammers werk vonden. Er werden in het geheel 46 grote zee schepen gebouwd, terwijl op de sleep- helling die in de jaren vijftig op de werf werd bijgebouwd honderden bar ken, fregatten, brikken en andere schepen werden gerepareerd. Zeer zeker is deze werf en zijn de scheepsrederijen gedurende ongeveer veertig tot vijftig jaren van grote be tekenis voor de stad geweest. Na 1870 begon de neergang zich reeds duidelijk af te tekenen, doordat men zich uitsluitend bleef richten op de bouw en reparatie van houten zeil schepen, die steeds meer verdrongen werden door de ijzeren en later stalen stoomschepen. De verslagen van de Kamer van Koophandel meldden dit in enkele woorden: „De reederijen kwijnden", „Op de werven ging weinig of niets om". Alleen de sleephelling had voorlopig nog wat reparatiewerk, maar dat nam ook steeds meer af en tenslotte werd de Schiedamse Scheeps- rederij geliquideerd. Wel bleven enkele rederijen als die van J. Melchers en Prins en Co het nog enkele jaren vol houden, maar de tijd van het glo rieuze zeilschip was voorbij. Dat hiermee echter geen einde is ge komen aan de betrekkingen tussen Schiedam en de scheepvaart, weet ieder. Al gauw werden de terreinen van de vroegere Nijverheid betrokken door een nieuwe scheepsbouwmaatschappij, andere werven ontstonden aan de Maaskant en thans is de scheepsbouw voor de stad van aanmerkelijk meer betekenis dan zij ooit gedurende de „Nijverheid-Lelie-periode" is geweest. A. T. Boven De Buitenhaven omstreeks 1885, toen het dus met de zeilvaart op het einde liep Onder De werf „De Nijverheid omstreeks 1838

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1956 | | pagina 24