OP DE SCH1EDAMSE OLYMPES
m
M
160
Burgemeesterskamer
JEUGDHERINNERINGEN
AAN HET
KNUSSE SCHIEDAM Yin
Kort voor mijn intrede in het Schiedamse stadhuis moet
er zoiets als een politieke revolutie hebben plaats gehad,
die een eind maakte aan het burgemeesterschap van Piet
van Dijk van Mathenesse en van de wethouders om hem
heen. Het schijnt dat deze revolutie verband hield met een
onaangename affaire, die de toenmalige gemeente-ontvanger
in de gevangenis bracht, hoewel publiekelijk werd beweerd,
dat hij in feite onschuldig was en de schuld terugviel op de
burgemeester.
Ik trof dus het nieuwe liberale college van burgemeester
en wethouders. Burgemeester was de heer H. J. Versteeg,
maar met hem persoonlijk heb ik nimmer relatie gehad.
Wel met de drie wethouders Visser, Van Harwegen den
Breems en Maas, want zij waren ook ambtenaar van de
burgerlijke stand en de zaken van de burgerlijke stand
resoorteerden onder de tweede secretarie-afdeling, waarin
ik mijn bescheiden plaats gevonden had.
Het stadsbestuur uit die dagen was de afroming van de
gegoede burgerij. Het was de bourgeoisie op haar deftigst.
Heren in geklede jassen, met een welgedaan embonpoint,
troonden in het oude stadhuis, zoals alleen onze voorvade
ren het wisten te bouwen, als godjes op hun eigen Olympus.
Het waren magistraten met een onnavolgbaar air. Zij vorm
den de laatste glorie van de tiers-état van juist een eeuw
terug. Ook over hun deftigheid zijn de golven van de tijd
gegaan, en zij werd verspoeld in de branding van een meer
democratische aera.
Wethouder Visser was majoor van de Schiedamse schutte
rij, een figuur van wie ik afkerig was. Hij had een groot hoofd,
een sikje en koude ogen. Als zijn omvangrijke lichaam in
onze kleine lokalen verscheen, was ik altijd een beetje be
duusd. Ik was maar een kleine jongen en hij was een ge
vaarte. Maar hij was een klant van mijn vader, hetgeen mij
wel tot een mij slecht afgaande serviele houding moest
nopen. Eveneens een klant van mijn vader was de wet
houder Van Harwegen den Breems, directeur van de distil
leerderij Jan Houtman, maar hij daalde slechts zelden naar
onze catacomben af. Verreweg de kundigste der drie wet
houders was de distillateur Simon A. Maas, een financiële
specialiteit. Het waren dus alle drie figuren uit de Schie
damse jenever-industrie, figuren uit de topklasse der
Schiedamse samenleving. De stad in haar eigen karakter
werd aldus in haar wethouders uitgedrukt.
Slechts kort is de gemeentesecretaris S. A. Vernède als
mijn hoogste chef opgetreden, en ik kan hem niet meer voor
me halen. Veel beter heb ik zijn opvolgers gekend, Mr. G. J.
Bisschop en Mr. J. Wytema, de eerste later burgemeester
van Batavia, de tweede van Rotterdam. Beiden brachten
mij juridische kennis bij, en onder Mr. Bisschop ben ik in
1920 gemeentesecretaris van Batavia geworden. Toen we
beiden gepensioneerd waren, troffen we elkaar meermalen in