BBANDP1KET
l& COMPAGNIE
BIJ DE
JUBILERENDE BRANDWEER
164
Er is in Schiedam een oude brandweerman, die nog van de eerste
dagen van het thans jubilerende brandweerkorps weet te vertellen,
alsof het gisteren gebeurd is. Vijftig jaar is eigenlijk maar een korte
spanne tijds, zegt deze brandweerman, en als je er op terugziet dan
zeg je: het waren een heleboel kleine brandjes, maar werkelijk grote
branden, nee, die kun je op je vingers tellen. De heer Gerrit Mak is
nu ver in de zeventig. En ook zijn vrouw leeft nog en als u het haar
vraagt, zal ze u stellig verzekeren, dat het leven als vrouw van een
brandweerman bij tijden wel eens onrustig is. Ze weet het uit
ervaring.
Hoe Gerrit Mak bij de brandweer kivam
In 1906 stond er een oproep in de
krant. Men kon zich aanmelden voor
de nieuw op te richten brandweer.
Nu was in die tijd het baantje van
brandwacht nog niet zo erg in tel.
Ze staken er wel eens de draak mee,
vooral als die oude handpomp geen
water gaf, omdat hij van binnen totaal
was uitgedroogd. Maar Gerrit Mak
dacht dat het onder de nieuwe com
mandant, de heer Krijger, wel beter
zou worden en meldde zich, samen
met een vriend.
Kun je nog een paar mannen aan
de spuit gebruiken?''' vroeg mijn
vriend. En daar gaat me die lange
vent ons staan aankijken met zo'n
bedenkelijk gezicht. Ik zei tegen me
zelf: Gerrit Mak, je bent zeker weer
te klein!
Maar het pakte anders uit: „Ja
jonges," zei de heer Krijger, „ik zou
je graag aannemen, maar jij bent
loodgieter en jij timmerman jullie
zijn nooit thuis en het is juist de be
doeling de mensen een bel te geven
thuis ik moet kleermakers, schoen
makers, bakkers, doodgravers en der
gelijke hebben, vat je. Mensen die al
tijd thuis zijn, klaar voor het alarm."
Dat iverd dus niets. Maar veertien
dagen later kivam hij ons halen:
„Heb je nog zin om bij de brandweer
te komen? Ik heb een kringcommandant
nodig in kring vier."
Zie je, zo ben ik bij de brandweer
gekomen.
De heer Mak is 25 jaar secretaris van
de Vereniging van brandweercomman
danten geweest. Hij maakte zijn rap
porten altijd op rijm en droeg ze op
de vergaderingen voor alsof het een
gedicht was. Ha, die eerste tijd. De
nieuwe brandweer nam veel materiaal
over van de oude brandweer. Brand
weerhuisjes met sleepspuitjes, waar je
niks mee kon doen. Er was ook een
paardenspuit. Het paard stond bij
H. Mak in de Baan. Af en toe liep dat
paard het weiland in en dan had je veel
moeite het op te vangen. De stoker
vergat wel eens water in de ketel te
doen en dan kwam je in last omdat de
loden nagel smolt. Later werd het
materiaal beter.
Ja, die grote brand aan de Lange
Haven herinnert Gerrit Mak zich best.
Die distilleerderij stond vol spiritus-
vaten en toen de bodems daaruit
vlogen, werd het een laaiende zee.
De gevel stond krom van de hitte.