a yé"^, vï Ca fgyy/ 206 Nieuwe Haven, omgeven door de zeldzaamste kunstvoorwerpen en schil derijen, met de verzameling waarvan hij vooral in zijn Hamburgse tijd was begonnen, schiep hij aldus de sfeer voor zijn visionaire blik in het verre ver leden. En om de juiste „kleur" met een woord en een volzin te treffen, was hij soms urenlang bezig. Acht tot twaalf maal schreef en herschreef hij vaak zijn schetsen. Hij was huiverig voor een al te vlotte woordenrijkdom omdat hij als geen ander de rijkdom van het woord kende. Arij Prins was geen schrijver voor het grote publiek. Bedoelde stijl was voor de velen een gesloten poort. Wie echter de juiste sleutel wist te vinden en de rust kon opbrengen om woord voor woord te overwegen, voor die was diezelfde stijl een vergezicht op zijn schilderachtig proza. Schrijvers en critici van naam, o.a. Kloos, Verwey, van Deyssel, Carel Scharten, M. J. Brusse, hadden grote waardering voor het werk van Arij Prins. Merkwaardig was de keus van het pseudoniem waaronder hij zijn eerste schetsen publiceerde, n.l. A. Cooplandt. Bedoelde hij mogelijk met die naam te zeggen dat hij als schrijver zich bewust bleef van zijn taak in en verbinding met de wereld van het koopmanschap en met dat pseudoniem dus een brug bedoelde te slaan tussen de twee kan ten van zijn persoonlijkheid? Toch schijnen bepaalde uitlatingen van hem uit de eerste jaren van zijn verblijf in Hamburg er op te wijzen, dat hij, indien ooit, dan juist in die dagen het heeft betreurd zich niet ge heel aan zijn kunst te hebben kunnen wijden. Hoewel in de latere jaren in Schie dam de leiding van de kaarsenfabriek de inzet van zijn gehele persoon op eiste, bleef hij toch zoveel mogelijk het contact onderhouden met zijn lite raire vrienden. Onder hen waren het vooral mevr. Top van Bhijn-Naeff, P. C. Boutens en Herman Bobbers die tot zijn huisvrienden mochten worden gerekend. Oud is de veelzijdige Arij Prins niet geworden. Na een operatie stierf hij op 4 mei 1922 op 62-jarige leeftijd. De aanwezigheid van vele bekende letter kundigen uit binnen- en buitenland bij de begrafenis op 6 mei was wel het meest sprekende getuigenis van de vooraanstaande plaats die hij in de literaire wereld had ingenomen. Even eens de „in memoriam's" in de grote pers. B. KEDDE. „....Ziehier nu een kunstenaar die niet met het woord speelde maar voor wie het woord woog. Het woord was Arij Prins een kostbaarheid, de vondst na wekenlange bepeinzingen Aldus het „Utrechtsch Dagblad" bij de dood van de dichter. Acht tot twaalf maal en vaak nog meer schreef en herschreef hij zijn schetsen. Onderstaand fragment toont ons die worsteling om het juiste woord en de juiste woordkoppeling. jr Cf -t 9 i Y i i| V I~r rc C/S>t '-f SA-S*- is f~~ yC^o t (yfT -yf A CCo At Lv. CC-^\ Al S ^2'X tP-trt U--et ts*CCa~^) (CtC-Atyéx CX.» ArrA^ AA*. sY<\ J y /z -a-/V* a v tryt_ (/cuCuff.h y 1 C-x-, f -^uw CerCC Ci cC~^-x A -* ex-, x y AyUfArrfè' /Aj y -ts-o exdr C- #-, 9-ly A I n (Xa. A-CSV v- j''*1 yy -?* - -O1^^ e>C fHx* w CS a yC6^V C CSOyO r* f7> Au O u^r ye.C?C Xe.SSAu,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1956 | | pagina 14