De man, die half Schiedam afbreekt 210 Als het aan mij lag zou ik half Schiedam afbrekenzei de man tegenover ons duister, dat is geen praatje, meneer, ik ben zelfs al bezig. In alle stilte ben ik al vijfendertig jaar aan het slopen. Het gaat mij eigenlijk niet hard genoeg. Als u in het stadsbeeld ergens een gat ziet, tien tegen één, dat ik er ben bezig geweest. Ik leef er van en ik leef er van op, rvanneer ik ergens mijn gang kan gaan. Nee, het is werkelijk geen praatje: als ik de kans kreeg ging half Schiedam tegen de grond. Het is Kees de Jong die dit zegt, de man die momenteel de Laan ons Genoegen voor ons afbreekt en de boel neerhaalt in de oude Konijnenbuurt, en in de Breestraat en Zijlstraat en in heel het Zwarte Schiedam. Als u zelf in een oud huis ivoont, blijf dan een beetje uit zijn buurt, want Kees de Jong is een eigenaardig man. Toen hij jaren geleden ging trouwen en daarvoor in het stadhuis van Boskoop, zijn geboorteplaats, moest wezen, heeft hij er, de week daarop meteen het stadhuis maar afgebroken. Dat ruimt op, zei Kees de Jong, en ik heb er nog een paar binten van dertien meter lengte bij overge houden, van loodzivaar grenenhout. Maar misschien hoort u liever, hoe hij het zelf vertelt: „Vijfentwintig jaar geleden moest ik naar Boskoop, waar ik geboren ben. Ik moest daar mijn papieren halen om te kunnen trouwen. Ik kwam op het raadhuis, maar vond er geen mens. Het ding was leeg en ze zeiden, dat er een nieuw was gekomen. Ik met mijn meisje naar het nieuwe stadhuis en ik vroeg ze: wat gaat er nou met het oude raadhuis gebeuren? Dat wordt morgen aanbesteed, zeiden ze, voor de sloop. Toen kreeg ik zo'n zin om dat ouwe stadhuis te slopen. Zie, 't was het stadhuis van mijn geboorteplaats; ik zei: geef mij het bestek, dan kan ik mee inschrijven. Goed, meneer, zei-die, dan krijg ik een halve gulden van u. Voor dat bestek? vroeg ik, dat krijg je niet, maar ik weet het goed gemaaktik wil er een gulden voor geven. Toen kwam juist de burgemeester er langs en die zei: wat wil je toch, man? het kost toch maar een halve gulder. De gemeente is er bij gediend, zei ik, een halve gulden krijgt u niet, maar ik ben van Boskoop en ik geef een gulden als ik de zaak mag slopen. Achthonderd gulden heb ik er voor geboden en ik heb de opdracht gekregen. Zie je, ik had er plezier in, want het was mijn eigen stadhuis, 's Woensdags zijn we getrouwd en donderdagsmorgens om half zes reed ik naar Boskoop om het stadhuis te slopen. En de burgemeester kwam iedere dag een praatje maken Ziet u, dat is Kees de Jong. Jaren geleden begonnen als timmerman en aannemer, maar u begrijpt, een man met zo'n temperament houdt dat niet langer dan anderhalf jaar vol. Hij zag er geen brood meer in en toen is hij maar gaan slopen, wat hij eerst opgebouwd had: huizen, kan toren, fabrieken, boerderijen enz. enz. Met schade en schande word je wijs, zegt Kees de Jong. Je kunt het werk nooit objectief bekijken. Je weet niet wat er in de grond zit. Zo bijv. die oude betonnen fundering bij de glasfabriek van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1956 | | pagina 18