HET SCHIEDAMSE GILDE
GAAT NAAR ZWITSERLAND
Stief uit l\et Dluieuin
79
Beste Willem,
Een van mijn beste Schiedamse vrienden was
onlangs hogelijk verbaasd, dat ik me bleek te
interesseren voor Schiedamse historie en dat ik
zelfs van plan was, om de historische afdeling van
het museum niet alleen zorgvuldig te handhaven
maar zo mogelijk zelfs uit te breiden en er in ieder
geval af en toe eens bijzondere tentoonstellingen
te houden, met het Schiedam van vroeger als
onderwerp.
,,Tjee" zei hij, ,,ik dacht dat we in het vervolg
alleen maar moderne schilderijen te zien kregen."
Ik ben kalm gebleven, Willem, je weet het, ik
heb dat mooie geduld van mensen op rijpere leef
tijd.
En toen zei ik VEEL en van dat vele krijg je nu
een uittrekseltje. Ik zei bijvoorbeeld, dat de Schie
damse historie natuurlijk niet iets was om drie
bibliotheken en drie musea mee te vullen. Mijn
vriend keek toen triomfantelijk. ,,Zie je wel"
dacht de goede man, „daar begint het al." Ik zei.
dat ik een hele reeks van steden kende, waarvan
de geschiedenis zich beter leende voor een museum.
„Rome" zei mijn vriend honend.
„Dordrecht" zei ik rustig. „En Delft. En Leiden.
En Gouda".
Nu scheen mijn vriend bedrukt. Ik zei vervolgens,
dat het conservators helaas verboden was om zelf
geschiedenis te fabriceren en dat ik dus uitging
van wat er was. En dat wat er was bij een
moderne, boeiende opstelling toch zeker ook de
mensen van vandaag iets zeggen kon. Ik zie name
lijk niet in, Willem, waarom men kunst wel op een
moderne wijze mag presenteren (moet presen
teren) en voorwerpen van de plaatselijke ge
schiedenis niet. Als het waar is, wat ik altijd betoog,
dat een museum geen opbergkast is, dan gaat het
er dus om, de museumbezoeker aan te spreken op
Kist van het St. Jo-
sephsgilde, beschil
derd met namen en
wapens der gilde-
meesters, uit de
verzameling van het
Schiedams museum
naar de expositie
van het Interna
tionaal Arbeidsbu
reau gezonden.
een manier, die hem pakt. Natuurlijk mag daarbij
de wetenschappelijke verantwoording niet ver
waarloosd worden. Maar evenmin mag aan de
wetenschap het publiek worden opgeofferd. De
dingen, die ik in het museum bewaar, hebben een
eigen leven. Ik moet dat eigen leven zichtbaar
maken, voelbaar maken, anders sterft dat eigen
leven af, wordt het stof.
Zo zal ik dus van harte graag alles in het museum
opnemen, wat voor de geschiedenis van Schiedam
betekenis heeft. Met „bpnemen" bedoel ik niet
alleen opbergen, leder voorwerp, klein of groot,
waarin een facet van ons stadsverleden weer
spiegeld is, wordt bestudeerd, gecatalogiseerd
zodat we het wat, het hoe en het wanneer weten.
Deze tinnen kan van het
St. Josephsgilde heeft het
Schiedams Museum uitge
leend voor de grote arbeids-
tentoonstelling in Genève,
die onder auspiciën van de
I.L.O. van 15 juni tot 22 sep
tember wordt gehouden.