c
De Schiedamse
Gemeenschap
cmf
Zijn wij een dorp?
71
ORGAAN VAN DE STICHTING DE SCHIEDAMSE GEMEENSCHAP JAARGANG 9 - No. 4 - JUNI 1957
'EN MAG NOOIT OPHOUDEN voor de cultuur te
pleiten. Wij weten het: „cultuur" is een modewoord ge
worden. Zoveel te erger en zoveel te beter. Zoveel te erger
als het betekent dat wij zo omhoog zitten met de cultuur
dat we er voortdurend over moeten praten. Zoveel te beter,
dat we er dan tenminste over praten en dat we er mee om
hoog zitten. Niets is gevaarlijker dan het onverschillige
zwijgen. Geef ons de discussie, want waar gediscussieerd
wordt is leven.
In Schiedam bestaat bij vrij veel mensen de neiging om bij
het idee van een Schiedams cultureel leven de schouders
op te halen. „Wij zijn een dorp op de rand van het machtige
Rotterdam", zeggen zij. „Wij zijn geen centrum. Wij moeten
niet boven onze stand leven. Cultuur zoeken we in Rotter
dam wel".
Dit is de redenering, die zich dekt met een valse vlag, name
lijk de vlag van het „gezonde verstand". Het gezonde ver
stand, nietwaar, stelt vast dat Schiedam geen centrum is en
Rotterdam wel, dat Schiedam boven zijn stand komt als het
denkt wel een centrum te zijn en dus aanspraak te moeten en
te kunnen maken op een eigen cultureel leven. Ben je mal,
dat is niets voor ons, daar kunnen wij niet aan beginnen.
Maar d i t gezonde verstand staat in dienst van de lui
heid, van de gemakzucht, van het afschuiven van verant
woordelijkheid. D i t gezonde verstand brengt ons naar
het luchtledig, waarin niets kan gebeuren omdat we er niet
kunnen ademen.
Er is een ander gezond verstand. Dat zegt, dat Schiedam
natuurlijk wel een centrum is, een historisch gegroeide con
centratie van mensen, die samen in dezelfde stad wonen.
Zeggen de Schiedammers niet-vaak zelf: „ja, Schiedam heeft
zo zijn eigen gewoonten en zijn eigen sfeer, daar snapt een
buitenstaander zo gauw niets van"?
Maar het machtige Rotterdam dan? Laat het machtige
Rotterdam juist een inspiratie zijn inplaats van een
slagschaduw. Laten we er nu juist dankbaar voor zijn, dat
we zulk een energieke buurman hebben en dat we niet ver
loren liggen ergens in een oerwoud. Laten we het als een
voorrecht beschouwen deel uit te maken van de machtige
randstad Holland, van dat geweldige, dynamische complex
langs de Waterweg. Geen enkele reden is er om de eigen
plaats in dat geheel gering te schatten. Geen enkele reden
om aan eigen mogelijkheden te twijfelen waar Schiedam is
opgenomen in het sterke hart van het nieuwe' Nederland.
Wij moeten eens een keer af van ons minderwaardigheids
complex en de waarheid onder ogen zien. De waarheid is
dat als Schiedam de moed laat zakken, Schiedam inderdaad
niets meer zal zijn dan een dorp. Maar dat, als Schiedam
moedig zijn plicht begrijpt, wij een zeer wezenlijk, zeer
karakteristiek deel van een imposant geheel kunnen vormen.
En dat wij dan ook moeten zorgen en kunnen zorgen voor
een eigen cultureel gezicht van onze stad.
't Komt niet vanzelf voor elkaar, 't Komt ons niet aan
waaien. Het cultureel centrum, dat wij zouden stichten, werd
getorpedeerd. Weet u het nog? Het cultureel centrum heeft
indertijd schipbreuk geleden. Het is wellicht een beetje
pijnlijk om daar nu nog eens over te beginnen, maar het
kan toch anderszins ook zijn nut hebben. Er moet
een cultureel centrum in Schiedam komen willen we uit
zicht behouden. Een uitzicht namelijk voor de gezonde, har
monische ontwikkeling van onze stadsgemeenschap. De S.G.
rekent het zich tot een plicht steeds weer op dit punt te
wijzen. Want het is een punt van levensbelang. Het is geen
oorlogskreet, geen middel om eens lekker ruzie te maken.
Naar onze stellige overtuiging is het een van de doelstel
lingen, die wij voortdurend onder het oog moeten houden
en brengen.
Na enige aandrang wil men soms wel toegeven, dat Schie
dam inderdaad een cultureel centrum nodig heeft. Maar dan
zonder schouwburgaccommodatie. Het gezonde verstand
immers zegt: „Men kan naar Rotterdam!"
Wij wagen te zeggen, dat het gezonde verstand hier op
nieuw minder gezond is dan het graag wil lijken. Want is de
vraag wel eens beantwoord of men ook inderdaad naar
Rotterdam gaat? Is het niet in zeer veel gevallen zo, dat
men wel weet dat men naar Rotterdam KAN gaan, maar
toch maar liever THUIS blijft omdat Rotterdam, hoe dichtbij
ook, toch weer.ver is?
Wij zullen slechts een enkel voorbeeld geven van wat een
gemis aan werkelijk voldoende toneelaccommodatie voor ge
volgen heeft. Een onzer leden met zeer goede, persoonlijke
relaties met de toneelgroep Theater vroeg op verzoek van
een aantal Schiedammers aan de directeur dezer groep, zijn
vriend, of Theater het „Dagboek van Anne Frank" niet in
Schiedam wilde komen spelen.
En dit was het antwoord van de directeur: „In de eerste
plaats kunnen we in Schiedam niet staan met ons grote
decor. En in de tweede plaats, beste kerel, waarom zouden
we in Schiedam gaan improviseren als we in Rotterdam.
en in Vlaardingen perfect terecht kunnen?"
Zijn wij een dorp?
Allerminst.
Maar laten we ons dan inspannen om dat te bewijzen.