142 V Allengs groeide deze kern uit tot een volledig orkest met een behoorlijke bezetting, dat geslaagde concerten gaf en waar solisten van naam uit bin nen- en buitenland optraden. Dat mijn vaders ener gie hem wel eens parten speelde, kwam o.a. op een van die concerten tot uiting. Het orkest moest een passage fortissimo inzetten. Volgens mijn vader, die in het orkest de waldhoorn blies, was dat for tissimo niet indrukwekkend genoeg, zodat hij plotseling met zijn krachtige commando-stem riep: harder", hetgeen door het publiek tot achter in de zaal gehoord werd! Van de feesten, welke in mijn herinnering bleven voortleven, nemen de historische en allegorische optochten, die bij Oranje-herdenkingen gehouden werden een voorname plaats in. Mijn vader was vrijwel steeds de organisator en leider. Het waren volksfeesten van de beste soort, waaraan alle lagen van de burgerij deelnamen. De warme sympathie, welke men hem toedroeg was des te merkwaardiger als men weet hoe veel eisend hij kon zijn, terwijl hij van geen toegeven wilde weten. Als hij een onenigheid met iemand had dan is het slechts zelden gelukt die bij te leggen. Eigenaardig was ook de weinige belangstelling, die mijn vader uiterlijk toonde voor mijn tochten in de bergen. Toen mijn eerste boek over die reizen verscheen, nl. „Boven en beneden de sneeuw grens", gaf ik hem een exemplaar ten geschenke. Hij bladerde het even door en legde het toen rustig naast zich neer zonder er iets over te zeggen. Later hoorde ik echter van een zijner vrienden, dat hij op de sociëteit nauwkeurig van de in het boek beschreven tochten had zitten vertellen. Toen de sociaal-democraten in de gemeenteraad kwamen, was dat het begin van het einde van het regiem van de majoor, want hij kreeg tegenstan ders, die hem durfden aanvallen. Maar nog eenmaal gebeurde er iets, dat hem tot vreugde stemde. Bij de opheffing der schutterij kreeg mijn vader na tuurlijk zijn eervol ontslag, met verhoging van rang tot luitenant-kolonel. In de kringen, die onder hem gediend hadden en bij de velen die hem eerden, heerste oprechte vreugde, want allen gunden hem van harte die onderscheiding, al bleef mijn vader voor hen.de majoor! Zij die hem kwamen gelukwensen deden dat bijna zonder uit zondering met een welgemeend: „Dag majoor, hartelijk gefeliciteerd met uw bevordering tot overste". Bij het vertrek klonk het dan weer: „Tot ziens majoor, het ga u goed". Toen werd mijn moeder ernstig ziek, een lijden dat jaren duurde. Van dat ogenblik af was de ma joor de majoor niet meer. Hij trok zich uit alles terug. De bolster waarachter hij zijn leven lang alles wat er in hem omging zo zorgvuldig opgeslo ten had gehouden, brak plotseling open en een stroom van diep menselijke gevoelens welde uit zijn hart naar buiten. Geen verpleegster had beter mijn moeder kunnen verzorgen, dan mijn vader met ontroerende toewijding deed, dag en nacht. (Slot op pag. 149) ■K Het zou verkeerd zijn te vermoeden dat in de jaren, waarin het brandersbedrijf voor een groot deel ten onder ging en Schiedam vele moeilijkheden te over winnen had bij het zoeken naar nieuwe wegen die ingeslagen moesten worden om de algemene inzin king te boven te komen, het privé-initiatief ontbrak en aan het culturele leven weinig of geen aandacht werd besteed. De concerten in Musis Sacrum van het mannenkoor Orpheus, van het gemengd koor Euterpe en van de Symphonie Vereeniging stonden op hoog peil. Niet vergeten mag worden de Schiedamsche Officieren Vereeniging, die op cultureel gebied even eens met succes werkzaam was. Deze vereniging had een mooie ruime tuin in eigendom, waarin zich een, overigens wel heel eenvoudige, schouwburgzaal be vond, die aan duizend mensen plaats bood. In deze schouwburg werden 's winters en 's zomers in de kermisweek voortreffelijke voorstellingen gegeven, in hoofdzaak door het bekende Rotterdamsche Tooneel- gezelschap. Verder werd de zaal gebruikt voor alle mogelijke grote bijeenkomsten en feesten, 's Zomers vonden in de tuin geregeld middag- en avondconcer ten plaats door bekende orkesten. Voorts bevond zich in de tuin een kinderspeelplaats, terwijl geduren de de kermisweek daar ook zeer populaire feesten en wedstrijden voor de jeugd werden gehouden. Deze Schiedamsche Officieren Vereeniging zou men in haar behartiging van algemene culturele belangen een voorloper kunnen noemen van de Schiedamse Gemeenschap. Het Schiedams Mannenkoor Orpheus, gefotografeerd ter gelegenheid van het winnen der tweede prijs van het Inter nationaal Zangconcours te Antwerpen, anno 1899. Vanwaar de naam Schiedams Mannenkoor Orpheus? Het was in de aanvang van het jaar 1866 dat een tweetal sedert 1855 bestaande vocale kwartetten zich rond de tafel zette om te komen tot oprichting van een zanggezelschap. Het resultaat was de geboorte van de liedertafel Orpheus. De vroegere burgemeester Honner- lage Grete behoorde tot de oprichters. Tot het oorlogsjaar 1870 groeide het borelingske voorspoedig. Toen echter kwam een malaise en slonk het ledental tot een tiental werkende leden. Inmiddels was naast Orpheus het Schie dams Mannenkoor opgericht. Verstandige Orpheus-leden echter, die een concurrerende verdeeldheid ondereen be trekkelijk klein aantal zangers betreurden, wendden pogingen aan om te geraken tot één flink mannenkoor. Van weerszijden zag men de wenselijkheid daarvan in en.er kwam voorlopig niets van. De naam was het struikelblok. Schiedams Mannenkoor had als voorwaarde gesteld dat Orpheus, n.b. de oudste, zijn naam zou laten vallen en daarvoor voelden de Orpheus-leden niet zoveel. Met de jaren evenwel groeide het verstandige inzicht. Einde maart 1875 kwamen de besturen andermaal bijeen, nu onder voorzitterschap van de voorzitter van het Nederlands Nationaal Zangersverbond. En de blijkbaar onoverkomelijke bezwaren van weleer vonden toen al een heel simpele oplossing: in de naam Schiedams Mannen koor Orpheus werd de strijdbijl begraven en werden beide rivalen tot partners! B. KEDDE.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1957 | | pagina 10