sterke mate rekening wordt gehouden met de kinder
lijke fantasie) en die voor blokfluit. Zij kunnen worden
gezien als een laatste voorbereiding op de individuele
instrumentale scholing, waarmee een aanvang wordt
gemaakt als de kinderen negen of tien jaar zijn. Zijn
ze inderdaad bij de laagste trap begonnen (wat niet
voor iedereen het geval is, omdat die onderbouw
natuurlijk niet verplicht is voor hen, die na hun
kleuterleeftijd de muziek „ontdekken"), dan krijgt
de leraar prachtig materiaal in handen: kinderen die
enigermate vertrouwd zijn met de elementairste
beginselen van de levend gemaakte „dorre" theorie,
die kunnen zingen en een eenvoudig instrument
reeds bespelen.
Anneke Baron leidt de ritmische klassen. Louis van
den Hoonaard, cellist van professie en roeping, ver
zorgt tevens de blokfluitlessen, en de dames Menningh
en Quak houden zich bezig met het algemene muziek
onderwijs, zowel voor de kleintjes als voor de ouderen.
Want ook voor de privé-leerlingen is er gelegenheid
geschapen om zich vertrouwd te maken met de meer
intellectuele kanten van de muziek. De elementaire
theorie en de kunstgeschiedenis komen dan aan
bod, nu niet meer zo zeer via de ezelsbruggetjes van
de fantasie, maar meer naar de letter der exactheid
en in de geest dezer eerbiedwaardige studiën.
Maar dit is niet verplicht, zoals op deze school niets
verplicht is. ledereen kan kiezen uit de keur van
klankrijke gerechten dat te nemen, wat hem smaakt
En als de jeugdige leerling bij geval tóch de
beweging boven de klank stelt, wel, dan zijn Liesbeth
van Buul, Rita van der Lek en Henriëtte Langgro er
om de gegadigde in de geheimen van de balletkunst
in te wijden.
Een eigen gebouw
In elk interview past dat stereotiepe zinnetje,
waarin de verslaggever gewag maakt van de char
mante manier, waarop de al even charmante echt
genote van het slachtoffer zijner weetgierigheid een
kopje thee inschenkt.
Om twee redenen prijzen wij ons gelukkig hierop
geen uitzondering te hoeven maken. Want mevrouw
Moonen s een bijzonder aantrekkelijke verschijning,
zelfals dochter van een bekend Frans musicoloog passend
in een artistieke sfeer, en bovendien, dit kopje thee
verschaft ons gelegenheid het officiële gedeelte van
dit gesprek te scheiden van de inside-information",
die ons evenmin koud laat.
Een concreet ideaal
Natuurlijk, een eigen gebouw!" Het antwoord is er
zonder aarzeling. ,,Nu delen we die deftige patriciërs
woning aan de Lange Haven nog met een dagbladbureau
en èen jeugdvereniging. Het één eist ruimte, het ander
maakt herrie". Voor de mogelijkheid van een eigen groot
gebouw bestaat echter ook nog een alternatief, dat aan
trekkelijk is. „Wij hebben in onze plannen te kiezen
tussen een hecht in de stadsgemeenschap verankerd
onderwijs centrum, of, en dat dan als tegendeel, wij
kunnen de spreidingsgedachte hanteren en bijvoorbeeld
in Nieuwland een dépendance van de school vestigen.
Dat zou zo gek nog niet zijn".
„Ja, dat is er, maar het staat toch eigenlijk naast de
school. Louis van den Hoonaard leeft ook daar zijn
energie uit, maar dat Schiedams Kamerorkest staat
nog in de kinderschoenen. Er kan nog van alles uit
groeien".
De gramocursus
Een laatste lievelingsobject van de heer Moonen
Rita van der Lek, balletlerares, laat één van
de meisjes haar bewegingen voor de spiegel
bestuderen. De anderen van deze kleuterklas
kijken toe.
raken wij aan: de pas gestarte „gramocursus" voor
volwassenen en de oudere jeugd. „Ik stel me daar
veel van voor, het begin was goed. De bedoeling is
een algemeen beeld te geven van de muziekliteratuur
in samenhang met het actuele tijdsbeeld. Eén van de
doelstellingen is daarbij het doorbreken van de weer
stand tegen moderne muziek. Dat wordt wel eens
tijd, nietwaar?"
Ziet, ook dat tekent Frans Moonen: vooruit
strevend in zijn ideeën, modern van smaak (met een
ongeveinsd knipoogje naar de Franse cultuur), daad
krachtig in de verwezenlijking van zijn plannen.
We willen nog meer weten. Over het eigen orkest.
WESSEL BENNIS