Weelde van vogels
maar ook:
een klein
wit egeltje
JAN EN HÉLÈNE (Slot van pag. 7)
15
peuters nu een keer klein spul moet geven om er mee
te spelen. Wij maken ook een konijnenbuit, met gaas
onder de grond, zodat ze nergens heen kunnen en
toch naar hartelust holen kunnen maken. Nee, var
kens komen er niet, dat wordt zo'n vieze boel en die
zijn trouwens ook gauw te groot en te gevaarlijk.
Natuurlijk: eenden!
Eenden zijn een soort hobby voor de heer Schipper.
Hij verzamelt ze, zoals een ander postzegels, en tot
dusver „plakte hij ze in" op de stadskwekerij en in
de vijvers van het Julianapark of in de singels elders
in de stad. Maar in de toekomst komt er een rijke
collectie in de Jeugd-Boerderij. Carolientjes, Baikal-
talings, Mandarijntjes, Nonnetjes, Chili-pijlstaarten,
Topper-eenden en Bahama's, de een nog mooier en
kleuriger dan de andere. Dat zal me een gesnater
en een drukte worden in de vijvers van het recreatie
oord. Maar het gaat er allemaal heel netjes toe, want
volgens de heer Schipper heerst er onder de eenden
een sterke huwelijkstrouw. Wat elkaar een keer
gevonden heeft, dat blijft bij elkaar, het hele leven
lang.
Twee uur rust.
En zo hopen wij, aldus de heer Schipper, de natuur
een beetje dichter bij de jonge stadsmens te brengen.
Het wordt een geweldige aanwinst voor onze stads
kinderen, maar bovendien een attractie voor Schie
dam. Nu is de beplanting nog laag, maar als we een
jaar of vier verder zijn, is dit een park, zoals we het
in verre omtrek niet vinden. Hoeveel moeders zullen
hier in de komende zomer heentrekken met hun
kroost om de eendjes te voeren en naar de hertjes
te kijken? Duizenden en nog eens duizenden. Die
arme beesten! Daar zal wat met ze gesold worden!
Maar wij hebben nu al afgesproken: Van twaalf tot
twee gaan de hekken dicht. Dan is het niet alleen
etenstijd voor de mensenkinderen, maar bovendien
moeten de beesten weer op verhaal komen. Dat
geldt dan het witte ezeltje, de wollige schaapjes, het
koddige bokje en de geitjes, die een middagdutje
moeten doen. De eenden in de vijvers redden zich
zelf wel
zochten zij in menig vrij ogenblik de adressen van
alle huidige Rijnbendes bij elkaar. In telefoonboeken
snuffelden ze, bij bevolkingsregisters, en in allerlei
bescheiden.
Er op uit
In de vakantie zijn zij er toen op uit getrokken,
naar verschillende delen van het land, om de Rijn
bendes te bezoeken. Naar Delft, Den Haag, Vlaar-
dingen, Oostvoorne, Leiden, Rijswijk, Zeist, Oegst-
geest en Den Bosch. Dat was vreemd werken. Vooral
in het begin. „Toen waren we nog wat verlegen en
zo.... Ja, je belde onvoorbereid bij meestal wild
vreemde mensen aan en kwam met een heel lang
verhaal waarin het woord genealogie in het begin
stond. Dan stonden sommige mensen met hun oren
te klapperen
Ook dachten ze wel, dat we iets kwamen verkopen,
dat ik een vertegenwoordiger was, of ze vertrouwden
het niet omdat we nog zo jong zijn. Maar toch kregen
we ook bij heel veel mensen alle medewerking en
een heel prettige ontvangst. Dat waren ook vaak
de mensen, die er veel voor voelden, die veel belang
stelling toonden.
De familie is erg uit elkaar gegroeid. Je hebt er
directeurs bij en ook arbeiders. Maar het was wel
leuk ja. We hebben gelukkig veel uit het gemeente
archief mogen halen. Toen zijn we verder gegaan.
Wilden het eind augustus uitgeven, maar dat lukte
natuurlijk niet. Veel schoolwerk en nog wat opgra
vingen."
Gekreukte stamboom
„We hebben vellen ruitjespapier aan elkaar ge
plakt, drie meter minstens, en daarop de stamboom
uitgezet. Daarmee zijn we ook weer op pad geweest.
Het ding ziet er smerig uit, helemaal verkreukeld.
Steeds maar weer oprollen en uitrollen. Maar we
bewaren het als een soort herinnering." Hij en Hélène
vouwen voorzichtig het gekreukte papier uit. Een
lange witte loper met over de hele lengte de breed-
vertakte stamboom in stevige, rechte inktletters.
„We vonden een fijne drukkerij, 't werd een soort
stencilprocédé. Woensdag vóór Kerstmis kwam het
van de binderij, een voorlopige oplage van dertig
stuks. De wapens kleuren wij zelf en de plaatjes
plakken we ook zelf in. We zijn gelukkig al veel boeken
kwijt. Vooral aan bibliotheken. Ja, natuurlijk ook wat
aan familie, maar de bibliotheken zijn toch belang
rijker. En het Stedelijk Museum hier heeft er ook één
aangekocht, en het Centraal Bureau voor Genealogie.
Het scheelt veel of ze het gezien hebben of niet, het
boek bedoel ik.
Een tweede boekje? Hoe weet u dat nu weer?
Nou ja, dat gaat over de Schiedamse Rederijkers
kamer. De geschiedenis ervan. We moesten een vrij
opstel maken voor school. Dit vond ik leuk en inte
ressant en er bestond bijna geen literatuur over.
't Werd een plakboek vol, zestig pagina's met ge
dichten en foto's erbij. Ook in een vakantie gedaan.
Wat voor cijfer? Oh, dat werd een tien, ja. Nou komt
het, hopelijk binnenkort, als een uitgave in de reeks
Schiedamse miniaturen."
TINEKE T. MEYER.