r De Schiedamse Gemeenschap V- Kunnen we hier wonen of. moeten we maar weg 61 ORGAAN VAN DE STICHTING Jaargang 11, no. 3, juli 1959 Bureau: Plantage, Schiedam, tel. 68043 Erevoorzitter: mr. J. W. Peek, burgemeester van Schiedam. DAGELIJKS BESTUUR: M. Holl, voorzitter; F. A. de Wolff, secretaris; A. de Groot, penning meester; G. W. van Bergen Wal raven, A. L. J. Kunze, E. A. Leen- derts, mr. H. A. M. Roelants, leden. BESTUURSRAAD: N. J. J. van Baarle, J. T. M. Bertels, A. S. H. A. Blaisse, J. Bijloo, K. J. Heyboer, M. A. A. de Jonge, L. Kamp, C. Landsbergen, mej. A. E. D. Noordegraaf, C. Rauws, A. M. Sunderman, mevrouw M. A. C. TaverneVan Campen, B. Vincent en A. van der Wel. REDACTIE-COMMISSIE: P. Groenendaal, M. Holl, Pierre Janssen, P. Th. Kuyer, B. Vincent. Aan dit nummer werkten voorts mee: W. de Bruin, G. Lutke Meyer e.a. Fotografen: Jan v. d. Hoeven, Adriaan Maltha, Fotobureau Breur. ADVERTENTIES: N.V. Kon. Ned. Boekdrukkerij H. A. M. Roelants, Lange Haven 141 Schiedam, tel. 69300. Giro 5858. ABONNEMENTEN: f 4,per jaar of f 0,40 per nummer (giro 549934 t.n.v. De Schiedamse Gemeenschap). Hij tie vooritlitnt Daar staat hijde E U ROBAAK. Aan het water, naast het nieuwe „EUROPOORT". De middagzon tovert op het me taal een gloeiende ster. „Wat moet dat ding nou voorstellen?" grommen som mige wandelaars. Dat weten wij ook niet, maar wat het zou KUNNEN voor stellen is: TROTS, op de nieuwe mogelijkheden van ver tier in onze stad, waarover wij in dit nummer met vele pagi na's platen en woorden uit weiden. Overneming van artikelen of foto's, ook van gedeelten, slechts toegestaan met bronvermelding. (Van de redactiecommissie) pensen worden gewogen en dikwijls te licht bevonden, ze worden gemeten, be klopt, beluisterd, met hamers op de knieën geslagen, in de oren gegluurd, aan het bloed getapt en in de ziel getast (met de gekleurde blokjes van de psychotech niek, met de krullen van de eigenhandig niet-met-de-balpunt geschreven sollicitatie-brieven, met jeugdherinneringen en ouderdomsangsten). Het verleden van mensen wordt ambtelijk in drievoud doorgebladerd, de toekomst in tienvoud voorgeschreven. Wij weten, geachte aanwezigen, heel veel van de mensen, van uw buurman en uw neef en van u. Op hun beurt onderzoeken, keuren, wegen en meten dagelijks de mensen de stad waarin zij wonen. Zij vragen de stad: hoe is uw ademhaling, uw bloedsomloop, bent u niet te groot, niet te klein, hoe is uw geest? Bent u innerlijk en uiterlijk gezond? Hebben we wat aan u, kunnen we hier wonen, ofmoeten we maar weg? Zit er niets scheef in uw verleden, hebt u wel een toekomst? Nu is een mens maar al te gemakkelijk aan kant gezet maar een stad zet je zo gauw niet aan kant, een stad wij weten niet of het u wel eens is opgevallen een stad geef je niet gemakkelijk haar ontslag. Je zit er, en dan zit je ermee. ^igenlijk is dit blad in ieder nummer een voortdurend onderzoek naar de „gezond heid van de stad Schiedam. Al onze artikelen, waarover ze ook handelen, han delen in feite altijd over hetzelfde: „kunnen we hier wonen of.moeten we maar weg? Er zijn steden, waar dat antwoord heel vlot gegeven wordt met een vrolijk „fijn is het hier". Geen Schiedammer zal met dat antwoord klaar staan. Want Schie dam is een stad in overgang: de patiënt had, laten we er niet omheendraaien, een niet zo heel gezond verleden en is daar nog maar ten dele overheen. Er is bovendien een tijd geweest, en dat was om zo te zeggen nog pas gisteren, dat de toekomst nauwelijks of helemaal geen kansen scheen te bieden. Dat heeft wel sterk onze stemming ten aanzien van de stad beïnvloed. We zijn er zeer kritisch door geworden, en zwaartillend, argwanend ook. We geloven niet gauw dat Schiedam „al wat is", en nog minder „dat het wat worden kan". ^r is evenwel geen twijfel aan, dat de laatste jaren een verandering ten goede te zien hebben gegeven. Er is licht gekomen in wat eerst maar een twijfelachtige zaak scheen. Het benauwde, bedompte verleden vervaagt als een nare droom, en de stadssaneringen zullen straks op de manier van een psychiater nog wel meer daarvan in eens en voorgoed opruimen. Het schrikbeeld, anderzijds, van een toekomst, waarin Schiedam zou worden opgeslokt, vervaagt evenzeer, nu men is gaan inzien, dat oude stadskernen de mensen van morgen in de steenwoestijn Holland tenminste nog aanknopingspunten, houvast voor herkenning en thuis-voelen, zullen bieden. ^^h, we zijn er nog niet. We zijn er nog lang niet. We zijn er bijvoorbeeld nog niet omdat oudere Schiedammers natuurlijk niet zo maar mee-veranderen. Die blijven het hoofd nog wel een beetje schudden. En de jongere Schiedammers zijn jong en daarom hebben ze geen tijd om te wachten. Maar de verandering is niet weg te praten, en ook niet weg te mokken. Galilei fluisterde „En toch beweegt zij", en dat ging over de aarde, en wij fluisteren het met hem mee, en dan hebben we het over Schiedam, dat akelige, nare suffe, dorre, dorpse Schiedam, dat toch.... een stad aan het worden is om in te wonen. Maar waarom zouden we blijven fluisteren? We zeggen het in dit nummer hard-op, nu groengordel en recreatie-gebied niet langer plannen zijn maar werkelijkheid. Qe Schiedamse Gemeenschap is er trots op, dat zij aan die werkelijkheid heeft mogen meewerken, en ze zal doorgaan met eraan mee te werken. Ze zal dat echter niet kunnen zonder u, Schiedammer, die deze pagina nu voor u hebt. Begrijpt u, dat het om u gaat, en om uw kinderen? Begrijpt u, dat uw stad net zo belangrijk is als uw kamer? Begrijpt u, dat de vraag, of u hier wonen kunt, niet alleen afhangt van allerlei instanties der overheid, niet alleen van de Schiedamse Gemeenschap en al haar leden-organisaties. maar vooral van uzelf?

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1959 | | pagina 5