Nieuw Heil
is op til
177
Sinds de engel Gabriël als bode van het Licht
de maagd Maria groette, en aan haar heeft bericht
dat begenadigde zij baren zou God's Zoon,
heb ik niet afgelaten tot de Hemeltroon
te bidden, dat gij, blinde wereld die gij zijt,
op de komst des Verlossers mocht zijn voorbereid
en zien, zo bad ik, zien zoudt 't wonder van dit Kind.
Want ik, uw aller moeder, ik was zelve blind,
ik, Eva, toen ik de geboden overtrad
en in het Paradijs, verleid door Satan, at
van de verdoemde vrucht waar al mijn vrucht om sterft.
Van mij heeft 't mensdom de kortzichtigheid geërfd
wanneer men God niet ziet, zijn goede stem niet hoort,
zijn wet schuwt, zijn profeten stenigt en vermoordt.
En zo bad ik tot God, doordrongen van mijn schuld:
'O Gij, Heer, die een vrouw straks moeder noemen zult,
om mijnentwil, hun moeder, toon uw liefde. O laat,
nu midden in de nacht het wonder komen gaat,
een teken voor U uit gaan door de duisternis,
zo helder, dat Uw komst niet te miskennen is.'
Zo bad ik, en God zie ik nam mijn smeekbede aan.
Zijn ster kwam alom zichtbaar aan de hemel staan.
Zijn ster! De ster die eertijds ik aanschouwen mocht
als God in 't Paradijs Adam en mij bezocht.
Wanneer zijn glans, God's komst verwittigend, verscheen,
verstomde de natuur, 't Werd bladstil om ons heen.
De wind staakte zijn roep, de vogelen hun lied,
de vier rivieren hun gemurmel door het riet.
Alles zweeg. Dan weerklonk, hoog boven ons, muziek,
en zagen wij hoe 'n wolk, geschraagd door eng'lenwiek,
neerdaalde, mens werd, mens als Adam's oerbeeld was,
en weldra hoorden wij God's voetstap door het gras
en stond Hij voor ons. O welk heil heb ik verzaakt!
Het Paradijs wordt door het vlammend zwaard bewaakt.
Maar nieuw heil is op til! Waarschuw de mensen, ster,
beweeg hen hier naar toe, trek hen van heinde en ver.
Uit: Het Heilige Hout van M. Nijhoff.
Kersttafereel door Castera bazile,
een bekend Haïtisch kunstenaar.