CU S) met kans op beterschap 105 RUMOER IN HET PARK Er Is de laatste tijd weieens geklaagd over „brommende" lieden, die met luid ruchtige vervoermiddelen de rust in het schone Beatrixpark komen verstoren. Onze hard-werkende politie heeft ver scherpt toezicht en forse maatregelen tegen deze zondaars aangekondigd! Ook zij, die menen, dat goed onderhouden grasgazons prettiger rijden dan de paden, zullen zich weldra tegenover een ver toornde Hermandad geplaatst zien. Wie de schoen past.opgepast! schadepost van de laatste 50 jaar, die op rekening van de Schiedamse jeugd komt". Hieruit blijkt wel, dat er voor allerlei instanties reden genoeg was, om bij voortduring aan te dringen op conservering en bescherming van de ruïne. Want niet alleen bezit Schiedam daarin een benijdenswaar dige, tastbare herinnering aan zijn eigen ontstaan, maar tevens her bergt het een der zeer weinige echte versterkingen uit de tijden vóór 1300, die zijn overgebleven! met de zandstenen gootsteen, een zeer zeldzaam bouwkundig element! Zo moge, vanaf de plaats waar straks het gloednieuwe bestuurs centrum van Schiedam zal zijn ver rezen, het oog getrokken worden door een waardig monument voor zijn adellijke Stichtster, zoals de toegewijde hand van een dankbaar nageslacht dat tot levend verleden maakte! Opdat Oud en Nieuw Schiedam elkaar hier de hand reiken POT VERWIJT KETEL In dat overigens uitstekende gemeenschapsblad voor Overijssel, „De Mars", betoogt in een artikel over Kam pen Ir. S. J. Meijn, dat Rotterdam aan de oostzijde afbrokkelt en in steeds sneller tempo westwaarts schuift. Rotterdam verdwijnt, is al Schiedam en Pernis aan het worden, die op hun beurt eveneens hun karakter verliezen. De algemene toon van dit artikel was, dat „westerlingen" zo weinig begrip hebben van het oosten en noorden van ons land. Heeft, vragen wij na bovenstaande uitlatingen, Ir. Meijn echter wel begrip voor het westen en heeft hij wel eens van Alsxanderstad gehoord H. J. VERHAGEN Gelukkig echter is thans aan dit monumentale stuk verleden een nieuw leven toebedeeld. Om het te zeggen met de woorden van burge meester Peek in zijn nieuwjaarsrede van 1959 voor de Raad: ,,De ruïne vindt een haar waardige plaats in de voortuin van het nieuwe stad huis." Wij hebben alle hoop, dat het stadsbestuur in dit „waardige" niet alleen de plaats, maar ook de ruïne zelf zal willen betrekken. En dan denken we niet uitsluitend aan consolidatie van wat thans nauwe lijks meer dan een puinhoop is. Want met deze consolidatie, het voorkomen van erger, is inmiddels reeds een begin gemaakt, zij het voorlopig door een kleine groep amateur-oudheidkundigen, leden van de archeologische werkgroep „Helinium". Maar stellig zal het mogelijk zijn, tal van interessante details door restauratie hun oude luister te her geven. Men stelle zich dit eens voor: de waterput en de haard met stook plaat, de wenteltrap en de gemak ken, en dan niet te vergeten, in de zuidmuur van de donjon: het nisje

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1960 | | pagina 13