Feestelijk
AKAARTE
100
Toen het eerste vakantiefeest voor
bij was, werd met een zucht van
opluchting in dit blad geschreven:
„Zie je wel't kanNu het elfde
feest voorbij is schrijven we zon
der zucht ,,'t Kan nog steeds!"
Ja, lieve lezers, het kan nog steeds,
omdat in deze stad het Comité
Vakantiebesteding van de Schie-
damse Gemeenschap bestaat uit
louter goochelaars. Elk jaar op
nieuw gaan ze aan het werk, alsof
voor het eerst een stadsfestijn op
touw werd gezet. En ieder jaar op
nieuw wordt uit hun hoge hoed een
nieuw konijn getoverd: een feest-
konijn uiteraard.
EEN „OPEN" MUSEUM!
Hoe duidelijk blijkt uit de foto op het
omslag het succes van conservator Janssen
om zijn Museum metterdaad in onze stad
te doen „inburgeren". Dat mollige burge
resje voelt zich in het museum evenzeer op
haar gemak als in haar eigen kamertje.
Sterker, ze is het museum vergeten! Ze
tekent haar eigen wereldje in haar eigen
wereldje. Dat kind zal nooit de „drempel
vrees" kennen, die zelfs vele volwassenen
bevangt bij het zien van de statige waardig
heid, de fluister-of-ik-schiet sfeer van onze
kunsthistorische vergaarplaatsen.
Misschien zal zij het zich later nooit
realiseren, dat haar vrijmoedigheid ten
opzichte van musea voortspruit uit deze
prille ervaring.
Er is in dit blad en in de pers al veel
geschreven over de drieledige zomer-
tentoonstelling in het museum. Toch moet
ons, na een uitgebreide zwerftocht door de
zalen, nog een scheut bewondering van
het hart. Het raffinement namelijk, waar
mee de drie op zichzelf staande onder
werpen: kindertekeningen uit Theresien-
stadt, foto's uit Parijs en kinderspeelgoed
tot een organisch geheel waren verwerkt,
heeft ons met stomheid geslagen. Geestelijk
moeiteloos dwaalde men van de ene
wereld over in de andere, zonder zich
ervan bewust te worden, dat men grenzen
in sfeer en tijd overtrad.
Het aantal bezoekers was zo groot,
dat Schiedam zonder overdrijving
„museum-minded" genoemd kan worden.
„Nieuw!", nurkst een brave burger, „wie zou er anno 1960 nog iets
nieuws bedenken?" Sla, beste nurks, een blik in het nu tot historie ge
worden programmaboekje en zie, dat het vingervlugge comité dit jaar
voor de elfde keer heeft volbracht, wat reeds bij de eerste maal voor
onmogelijk werd gehouden.
Er was nieuws!
Natuurlijk waren er weer de vaste programmapunten, kapstokken,
waaraan het feest als het ware wordt opgehangen. In de eerste plaats
het attractie-centrum, het middelpunt, waar letterlijk en figuurlijk
alles omheen draaide. Een feestelijk verlicht stadshart uitstralend
tot in de verste buitenwijken.
Als tweede kapstok fungeerde de revue „Zó'n avond". Niet nieuw,
he nurks? Maar toch word je er warm van, als daar zo'n grote groep
mensen belangeloos zwoegt en slaaft om anderen Wat ontspanning
te bezorgen. Amateurs worden dezulken genoemd; zeg liever: levens
kunstenaars. Voor hen bestaan geen vrijetijdbestedingsproblemen
Verheugend was het, dat het revue-publiek toonde dit te begrijpen.
Ook de pers was over de uitvoering zeer goed te spreken. Onze ama
teurs kunnen met voldoening aan hun prestaties terugdenken.
Hoe heel anders was de sfeer tijdens de Zomerse Sterrenregen, waar
voor een eivolle zaal de groten der lichte muze voor het voetlicht
kwamen. Dit was dan een van de „nieuwe" evenementen en het mag
volkomen geslaagd heten. Willem O. Duys bleek nog steeds goed van
de tongriem gesneden en wist de artisten op een bijzonder sympathieke
wijze in te leiden. De geestdrift in de zaal was voelbaar. Wij, dicht bij
een luidspreker, weten daarvan mee te praten.
Echt helemaal nieuw was de skelter-race aan de Van Haarenlaan.
Duizenden stonden daar aan het lijntje, keken hun ogen uit en hielden
hun oren toe. Met oorverscheurend geweld stoven de kleine wagentjes
over het parcours en menige bezorgde moeder trok haar kinderen wat