192
waarlangs een eenzame voetganger zijn wandelinge
tje buitenom maakte. Inderdaad, buitenom. Want
nadat bij de komst van de Reformatie het Kruis
broedersklooster verdwenen was, had men de gronden
tussen de beide poorten over de volle lengte benut
voor de aanleg van touwbanen; de straatnamen van
dit stadsdeel houden de herinnering aan dit bedrijf
nog levendig.
Het zou nog vrij lang duren alvorens deze bijna
landelijke strook betrokken ging worden bij de stede
lijke bedrijvigheid. Dat gebeurde pas tegen het eind
van de achttiende eeuw. De branderij-industrie be
leefde weer eens een periode van grote bloei; de
bestaande molens konden de toevoer van graan niet
meer aan; nieuwe moesten er gebouwd worden en
daar Westvest en Noordvest bijna volstonden was
thans de beurt aan de Broersvest. Daar maalde een
zaam en alleen nog slechts de Oostmolen, daterend
uit 1727; de peperbus aan het begin van de Lange
Kerkstraat is er het restant van. In 1778 kreeg hij,
op enige afstand, gezelschap van de Eendracht; in
1791 verrezen ter weerszijden van hem de Witte en
de Washington; en in 1797 kwam de Batavier het
vijftal volmaken. Op dat moment stonden er twintig
molens langs de vestengordel rondom het oude stadje,
op regelmatige afstand van elkaar, als kralen aan
een snoer.
Het ging nu druk worden, daar aan die Broersvest,
temeer daar in de loop van de negentiende eeuw ook
tal van huizen werden opgetrokken op de gronden
van de voormalige touwbanen. Maar deze intensie
vere bebouwing bracht een probleem aan de orde,
dat de aandacht van het stedelijk bestuur in steeds
toenemende mate ging opeisen: de volksgezondheid.
De riolen van dit stadsgedeelte loosden voor het
grootste deel op het water van de Broersvest, dat
dan ook na een aantal jaren geen water meer te
noemen was. De stank die eruit opsteeg was onge
nietbaar en de cholera die in deze periode bijna jaar
op jaar de bevolking teisterde, maakte dan ook in
deze hoek van Schiedam de meeste slachtoffers.
Burgemeester van Dijk van Mathenesse wond er tij
dens het raadsdebat van 1869, waarin de demping
van de Broesvest aan de orde was, geen doekjes om:
,,De Broersvestgracht, dit weten wij allen, is sedert
lange jaren de verzamelplaats van faecale stoffen
en onreinheden. En de onreine dampen die er dage
lijks uit opstijgen zijn zonder twijfel ten hoogste
nadelig voor hen die in de nabijheid wonen niet
alleen, maar voor de hele bevolking." Het betoog
van de Burgemeester had succes, de Raad besloot
tot demping.
De Broersvest, eerst scheidingslijn tussen de oude
stad en de nog maar spaarzame bebouwing aan de
oostzijde, ging nu juist de verbinding vormen tussen
de beide delen. En er verrezen twee gebouwen die
bij tal van oude Schiedammers nog een bekende
klank hebben: de school van meester Sander en het
Volksbadhuis; en dat gezapige vervoermiddel dat de
verbinding onderhield tussen het station en het
Hoofd, de paardetram, nam zijn route over de
Broersvest.
In de loop van onze eeuw begon deze straat een steeds
duidelijker en belangrijker plaats in ons stadsbeeld
in te nemen. Gedurende de dertiger jaren werd de
gehele oostelijke wand, die luisterde naar de merk
waardige naam van „pillowbuurt" en waaraan het
bekende Bubbermansticht stond, vervangen door de
thans nog bestaande degelijke bebouwing, van Koe
markt tot Emmaplein, met zijn lange rij gezellige
winkels.
En in de laatste jaren heeft ook de westelijke wand
steeds meer een stedelijk karakter gekregen. De
kroon op het werk is voorlopig wel het nieuwe pand
van Vlug met zijn moderne flats en zijn aantrekkelijke
winkelgalerij.
Maar de toekomst zal nog de voltooiing van dit alles
moeten brengen. De expositie in het Stedelijk Mu
seum heeft ons geleerd, hoe het beeld van de Broers
vest er uit zal zien wanneer uiteindelijk alle plannen
gerealiseerd zijn.