EEN TRIPMADAM IN HET BEATRIXPARK De heemtuin: een bloeiende expositie, maar 104 Staande voor de collectie half verkoolde graankorrels, in 't veen geconserveerde zaden van vlas, huttentut, lis, zuring en zeggen, vergrote foto's van stuifmeelkorrels, alsook 'monsters' van 2000-jarige mestvaalten op de tentoonstelling „Op het spoor van de mens", doemde bij schrijver dezes een beeld op van het landschap, waarin de mens hier in 't verre verleden ronddwaalde. Veel kwam hem bekend voor: weide en bouwland, verspreid liggend tussen bos, moerasbos, het zgn. elzenbroek, waarvan restanten in de vorm van dikke boomstammen herhaaldelijk te voorschijn kwamen bij graafwerken. We mogen aannemen dat zonder menselijke bemoeiing deze streken ook nu nog groten deels bedekt zouden zijn met oerbos, tenzij de zee inmiddels weer bezit zou hebben genomen van ons lage land. Bos is nu eenmaal het eindstadium, de zgn. climax van de natuurlijke begroeiing, zo leert ons de vrij jonge wetenschap van de planten- sociologie. Het was dan ook een bijzonder sympathieke gedachte van de heer Schipper, de geestelijke vader van ons mooie Beatrixpark, om een gedeelte van dit park te bestemmen voor de aanleg van een heemtuin, een reconstructie als het ware van de hier dwongen gegroepeerd. Veldsalie, ossetong, teunisbloem, silenes, pimpernel, zenegroen, vlasleeuwebek, beemdooievaarsbek, rolklaver, muizenoor. Die dikke, groene speldenkussens, wit- bespikkeld, zijn vetmuursoorten (sagina). Vanaf een rustiek brugje, zonder leuning, hebben we een goed overzicht over het waterrijkste deel van de aanleg met z'n bevolking van eenden, meerkoeten en waterhoentjes. Grote bossen lissen, lisdodden, zeggen, biezen, moeraswolfsmelk en waterweegbree zijn hier pioniers van een toekomstige moeras wildernis. Bij een volgend bruggetje bloeit de zwanebloem en steekt het waterdrieblad boven het water uit. De waterkant volgend maar stap vooral niet naast het pad, dat kost een natte voet komen we langs grote plekken, geheel bedekt met penningkruid, zacht vetkruid, tripmadam en bosandoorn, het laatste druk bezocht door honingpurende hommeltjes. Aan het eind versmalt het terrein zich en gaan we een geheel ander gebied in, nl. dat van het gemengde bos, o.a. bestaande uit elzen, wilgen, haagbeuk, lijsterbes, vogelkers, gelderse roos en eik, met een rijke onderbegroeiing van gevlekte dovenetel, heksenkruid, maagdepalm, bosaardbei, marjolein en allerlei varensoorten. Naarmate het houtgewas hoger en zwaarder oorspronkelijk thuishorende plantengemeenschap. Een belang rijk aandeel in de voorbereiding en de uitvoering van dit pro ject had een, inmiddels elders werkzame, assistent van de heer Schipper, de heer Gerritsma, de ontwerper van o.a. de fraaie duiventil op de kinderboerderij. Nog slechts drie jaar geleden werd begonnen met het kleidek te verwijderen en te vervangen door veen, dat door uitbaggeren van een langgerekte plas met grillige kreken, landtongen en eilandjes, beschikbaar kwam. Wanneer de oever- en water vegetatie op volle gang zal zijn gekomen, kan hier op de duur nieuwe veenvorming plaatshebben en krijgen we het zoge naamde 'verlandingsproces' te zien. Maar laten we in gedachten eens een rondwandeling maken door dit semi-natuurgebiedje. We kiezen de toegang tot het park even voor de Halvemaanbrug aan de Schiedamse weg en slaan, bij een vijver gekomen, dadelijk rechtsaf, het pad in, dat even wijdig loopt aan rijksweg 20. Rechts van dit pad strekt zich het doel van onze wandeling uit. Het eerste het beste zandpaadje gaan we in: voelt u hoe de grond onder uw voeten veert? Onze aandacht wordt al dadelijk getrokken door de helderrode bloemen van de Dagkoekoeksbloem. Rechtsaanhoudend wacht ons na enkele meters een ware verrassing: een zeer laag en drassig veldje met margrieten, koekoeksbloemen, vergeet-me- niet en heelblaadjes tegen een achtergrond van griendhout en een ruig begroeid eilandje. Links een flauwglooiend veld met een spaarzame boom en een weelde van wilde bloemen, onge- Een paar plaatjes uit de nog weinig ontdekte heemtuin. De natuur strooit met kwistige hand schatten, waar de stadsbewoner over het algemeen niet zoveel van weet.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1961 | | pagina 16