VAN SCHIE TOT DAM VAN SCHIE TOT DAM VAN SCHIE TOT DAM VA Museum i Kaderavonden Hoornse Gemeenschap Kern Sporthal I Sporthal II Sporthal III Oorlog 59 Er is saaier lectuur denk baar dan het jaarverslag 1961 van het Schiedams Museum. In beknopte, pittige stijl passeren de lezer op een zestal bladzijden zoveel in formatieve en merkwaar dige zaken, dat het hem duizelt. We zullen dan ook niet trachten het hier nog beknopter na te vertellen. Merkwaardig is zeker, dat in 1961 in een tijdsbestek van 31 weken 22.777 bezoeken aan het museum werden ge bracht, hetgeen toch wel inhoudt, dat in een 'nor maal' jaar de halve stad het museum van binnen ziet. Voorwaar geen kleinigheid. Merkwaardig is ook, dat zelfs een 'shrunken head' van de Amazone-Indianen ter keuring in het museum op tafel rolde. Helaas was het een 'vals' hoofd. Informatief is het hoofdstuk 'Het educatieve werk', om dat hier met de cijfers in de hand wordt aangetoond, welk een uitgebreid terrein van culturele opvoeding thans door het museum wordt bestreken. Vindt men in Nieuwland een naar het uiterlijk veranderd Schie dam, in de bladzijden van dit jaarverslag blijkt duide lijk welke innerlijke meta morfose de stad heeft onder gaan. En daarmee kunnen we onszelf oprecht geluk wensen. In ons maartnummer be steedden wij in deze rubriek aandacht aan „Wat kopen we voor kunst!" Dit initia tiefvan de Schiedamse Jeugd Raad blijkt in vruchtbare aarde te vallen. Na een 'praatavond' in het Museum over ballet, zijn de kader leden onlangs in de Rotter damse Schouwburg op echt ballet vergast. Het Neder lands Dans Theater gaf daar een sterk tot de verbeelding sprekende uitvoering. Van een der kaderleden Petrus Hebing ontvingen wij ten minste een enthousiaste be schrijving van deze avond. Helaas, te uitvoerig om in ons blad over te nemen. Maar uit zijn spontane reac tie blijkt wel, dat de Jeugd Raad met deze reeks een heel goede greep heeft ge daan. In Hoorn zit men niet stil. Omdat het stadje 'slechts' over een oude schouwburg beschikte, heeft men een plan voor een nieuwe uit gewerkt. En niet alleen voor een nieuwe schouwburg, maar meteen voor een compleet cultureel centrum. Buiten de schouwburgzaal, berekend op 600 toe schouwers, komt er een congreszaal die 300 mensen kan bevatten, een koffie kamer, een foyer en twee vergaderzalen. Het toneel van de schouwburg is fors opgezet: 10 meter diep, 28 meter breed en 9 meter hoog. Daarbij moet ver meld worden dat de toneel toren liefst 19 meter hoog wordt. Het gehele complex zal het lieve bedrag van 2 miljoen gaan kosten. Als eis is gesteld, dat de Hoornse burgerij en industrie hier van twee ton moeten op brengen. Als dat bedrag er is, kan de voorbereiding met de meeste voortvarend heid door het gemeente bestuur ter hand worden genomen. Voorwaar, een stukje werk om jaloers op te zijn. Het tweede nummer van de KERN is verschenen. Het is een (onregelmatige) uitgave van de Schiedamse Jeugd Raad. Onze complimenten. Dit nummer zit smakelijk in zijn omslag en zijn illustra ties. Het blijkt en dat is een extra pluim waard ook goed geschreven. Van harte hopen we dat dit peil gehandhaafd kan worden. Een eerste vereiste immers als men gelezen wil worden. Een enkele, goed bedoelde, opmerking: vermeld in een volgende uitgave de maand of tenminste het jaar van verschijnen. Dat voorkomt vraagtekenvoorhoofden bij de geschiedschrijvers van een volgende generatie. In „De Rotterdammer" van 12 april lazen we de verzuch ting, dat 't na de goede start van het sporthalplan zo vreemd stil rond deze affaire is geworden. De scribent meent, dat als er niet spoedig iets gebeurt, het hele plan naar de opbergmappen zal verhuizen. Gelukkig kunnen we hem op dat punt gerust stellen: er zal spoedig iets gebeuren. Of de aanbe steding van de hal dan ook snel een feit zal worden We hopen van wel, maar voorspellen durven we niets. Het deed ons goed in de zelfde rubriek te lezen, dat de schrijver het voor de SG opneemt. Het betrof een op roep tot inzameling van gel den voor de hal. Een ano nieme „Sporthal-promotor" doet dat in een van de advertentieblaadjes. Een tikje naar vinden wij het, dat zijn opwekkend geschrijf steeds vergezeld gaat van een bank-advertentie. Een der banken namelijk, die als stortingsadres worden ge noemd. De Rotterdammer schrijft daarover: „In kreupel Nederlands deelt de promo tor dan mee: Dit werd met vreugde begroet en vonden dat de redactie van de wijk- bladen de eerste was die gaat reageren om te trach ten wat geld bij elkaar te krijgen om de hal te ver wezenlijken. We vragen de inspanning voor de juiste vertaling van deze eh 'redak- tie' niet. Wat duidelijker schrijven is ook voor derge lijke blaadjes wel geboden menen wij, het zou daarbij beter zijn man en paard te noemen, het publiek heeft er recht op te weten wie er zo enthousiast is. De promo tor tracht dan een trap te geven naar de Schiedamse Gemeenschap, de promotor beroept zich ook op het feit dat zijn schrifturen huis aan huis verspreid worden in Schiedam. Voor de goede verstaander stellen wij dat het sporthalplan ontstaan is in de Schiedamse Gemeen schap, dat bovendien deze SG vroeger al geld ver zameld had voor de tot standkoming van de hal. Van een blaadje dat het eerste zou zijn is dus geen sprake. En het gaat er uiteraard niet om of men de burgerij huis aan huis be reikt, maar of dat bona fide, dus zonder misleiding e.d. geschiedt. Voor het overige: de promotor blijft enthou siast; hij deelt mee dat hij al een rijksdaalder heeft ingezameld." Natuurlijk dragen wij ons leger een goed hart toe. Voorzover het althans de individuele mannetjes be treft. Als instelling vinden wij het een gruwel, een noodzakelijk (maar daarom niet minder laakbaar) kwaad, waarover we ons gezamenlijk alleen maar stil moeten schamen. Op een maandagavond, enkele weken geleden, wer den we met de instelling op bijzonder pijnlijke wijze ge confronteerd. Het liep tegen negen uur, de stad kwam juist tot rust. Plotseling knetterden door het hele centrum geweerschoten, mitrailleurs ratelden, knal plastiek ontplofte. Met oren tuitend van lawaai en van de verhalen over OAS- overvallen verschenen de verschrikte burgers aan hun deuren. In ontelbare slaap kamers schrokken kinderen huilend wakker. Gelukkig, zegt men dan, het is maar een oefening. Toch vragen we ons af of het nodig is, dat onze soldaten hun grie zelig echte oefeningen in het dichtbevolkte gebied van West-Nederland houden. Wij stadsmensen leven, al zijn we ons er niet van be wust, op de grens van een geluidsneurose. Meer kabaal hoeft er echt niet bij. De Nieuwlanders hebben nog langer van de pret genoten. Langs de spoorlijn naar Vlaardingen ging het spel nog tot de morgenuren door. De verstoorde bewoners vragen zich nog steeds af wie nu eigenlijk het gezag uitoefent in het gemeente lijke gebied: het leger of onze orde en RUST bewaken de politie

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1962 | | pagina 15