NOGMAALS: SCHIEDAM EM Hl KROEPSTOKEL 100 In het aprilnummer van ons maandblad plaat sten wij een artikel onder de titel 'Toneelsprei ding opgelost?' Daarin zetten wij toen onze bezwaren uiteen tegen de nieuwe regeling voor de spreiding van het beroepstoneel, zoals deze door mr. Y. Scholten, staatssecretaris van het ministerie van onderwijs, kunsten en weten schappen, was getroffen. Elseviers Weekblad maakte uit onze argumenten alleen maar op, dat Schiedammers bekrompen zijn en over een misplaatst begrip van vrijheid beschikken. Tegelijk met onze publikatie brachten wij onze bezwaren ook aan de staatssecretaris persoon lijk ter kennis. Met genoegen kunnen wij thans het antwoord van Mr. Scholten hieronder af drukken. „Met belangstelling heb ik kennis genomen van uw bovenvermelde brief, waarin u mij van uw ver ontrusting t.a.v. de ontwikkeling van de toneelspreiding doet blijken. Ik kan thans nog niet overzien in hoeverre deze verontrusting gemotiveerd is. Ik win op het ogenblik bij de acht gesubsidieerde gezel schappen inlichtingen in omtrent de vraag, in hoeverre de door mij t.a.v. de toneelspreiding gegeven richtlijnen worden nagekomen. Eerst daarna zal ik mij een nader beeld kunnen vormen omtrent de huidige situatie. Ik ontveins mij inmiddels niet, dat een aantal gemeenten door de genomen maatregelen genoopt zal worden het daar gevoerde culturele beleid in enigszins andere banen te leiden. In de praktijk is het immers zo, dat de binding van de grote westelijke toneelgezelschappen aan de standplaats jaar op jaar van deze standplaatsgemeenten grote geldelijke offers vergt, waartegenover andere gemeenten slechts eisen stellen. Het is dan ook begrijpelijk dat, wanneer het aantal voorstellingen der grote gezel schappen op grond van artistieke overwegingen en met het oog op de toch ook noodzakelijke bediening van radio en televisie in geringe mate moet worden beperkt, in eerste aanleg de beperking daar wordt gezocht, waar het geven van voorstellingen het budget van de gezelschappen in gevaar brengt. Het is u wellicht niet bekend, dat de kosten van voorstellingen buiten de standplaats, vooral bij enigszins uitgebreide monteringen, veelal de gevraagde uitkoopsom of de verkregen recette overschrijden. Dit zal met ingang van het seizoen 1962/1963 in nog sterker mate dan tot heden het geval zijn, daar de grote gezelschappen zich vooral zullen gaan toeleggen op een wat „zwaarder" repertoire, en het lich tere repertoire dat tot nu toe vooral in de kleinere steden en de provincie werd gebracht, zullen beperken. Overigens wijs ik u er op, dat mijn beslissing geenszins betekent dat steden als Schiedam voortaan van toneel verstoken zouden zijn. Ook als enkele van de grote gezelschappen niet langer beschikbaar zouden zijn voor de donderdagavondserie in het Passage Theater waarover u spreekt, zouden deze voorstellingen gegeven kunnen worden door een van de gezelschappen Centrum, Studio, Ensemble of De Nieuwe Kome die, die in het komende seizoen met een veelal aanmerkelijk versterkt tableau de la troupe een, voor zover mij bekend, belangwekkend repertoire zullen brengen." Vooral de laatste alinea geeft ons het ver trouwen, dat ook in de toekomst Schiedam zal mogen rekenen op toneelvoorstellingen van hoog gehalte. Het is inderdaad zo, dat de naam van het uitvoerende gezelschap er dan weinig toe doet. Het komende seizoen zal daar door Schiedamse Kunstkring en Katholieke Kring het bewijs van geleverd worden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1962 | | pagina 8