EENZAAM IN SCHIEDAM? 129 Raam, Verbrande Erven, Achter de Teerstoof, Oude Sluis, en als een grijns lach van satanisme Kinderbuurt." Aldus F. Bordewijk in Bij Gaslicht. Wij, die de stad kennen, moeten be kennen, dat het doodzieke wijf in de revisie is geweest: de zwarte riolen en de houten brugjes zijn verdwenen, de Raam doet zelfs haar best, grootsteeds te lijken. En nog meer ten noorden van de oude kern heeft zich een aardig jong meisje gevlijd tegen de nog niet zo zieke kerel, de openheid straalt van haar af, en wij noemen ze Nieuw- land (hoewel de polder zelf al heel oud is). Wij vragen ons af: is ze nog wel vreemd, die stad? Is er ook niet die openheid naar de rivier, waardoor ze een wijde blik kan slaan op Noord zee en Oceaan, op welker wateren haar hier gebouwde en gedoopte oceaanstomers varen Wij vragen ons af: wat zou Mr. F. Bordewijk, die zelf een groot aandeel had in de stads- sanering door de onteigeningsproce dures die hij voerde voor de Gemeente Schiedam, wat zou hij nu schrijven, nu het gaslicht vervangen is door neon- buizen „Wij dienden de stad te kennen die reeds zo lang wacht om ontdekt te worden. Den besten tijd lieten wij in middels voorbijgaan, den tijd toen de stad een heldendicht was op zichzelf en desondanks Hollands-eigen. Toch óók weer, zij is zoo vreemd, die stad. Een kogelronde sloppenbuurt, waar niemand wijs uit wordt, ligt in het hart van haar plattegrond, omlaag- gedaverd van den dijk, en daar zijn vreemde namen. Baan en Grofbaan, Roosbeek en Laan, soms klinken zij ons ironisch tegen. En naar het noor den ligt zwart-Schiedam daar tegen aan gevlijd, een doodziek wijf dat ligt bij een nog niet zo zieken kerel. De wegen zijn er gedoopt met woorden zoo vol hol geluid als de platte houten brugjes afgeven die ze verbinden, de Vijfhonderd Schiedamse ingezetenen gaven hun mening over de toestand in Schiedam in interviews aan de heren M. J. Langeveld en R. Lubbers, deel rapport 3 aan het college van B. W. geeft er kennis van. Wij lezen: „Vele Schiedammers verklaarden ons, in feite een buitenstaander te zijn in Schiedam. Onder Schiedam werd dan verstaan „Het echte, oude Schiedam", dat zich sterk zou verzetten tegen inmenging van buiten. Maar de oude Schiedamse families, daarnaar ge vraagd, wijzen het bestaan van het oude Schiedam naar het verleden." Het oude wijf is niet meer zo ziek Nog een greep uit de antwoorden in het rapport: „Schiedam, geen prettige stad, de mensen zijn onaangenaam". „Schiedam heeft een dorpse inslag". „Je komt er in Schiedam nooit in. Ook in de kerk zijn de mensen op zichzelf." Wij, die de stad kennen, nee, wij, die de stad uitmaken, schrikken we nog een beetje als we in de spiegel kijken, die ons hier wordt voorgehouden Er zijn ook andere geluiden: „Het gezin, dat van oorsprong Rotterdams is, voelt zich ook veeleer Rotterdams dan Schiedams. Ook de leveranciers komen uit Rotterdam. Majoor Reitsma van het Leger des Heils, die door haar werk als officier ruimschoots de gelegenheid had, om achter de Schiedamse voorgevels te kijken en de noden te peilen, verklaart, dat in Schiedam eenzaamheid een specifiek probleem is. Zij is onge twijfeld beter op de hoogte van deze stof dan de doorsnee-Schiedammer. Het is juli, vakantiemaand. De scholen worden gesloten, en of we nu met ons gezin een dag naar Groenoord, Beatrix- park of Volkspark trekken, dan wel aan strand of bos ons vermeien, op de een of andere manier gaan we de stad ontvluchten, dichtbij of veraf. Laten we haar eens op een afstand bezien, het zal de moeite waard blijken. Is Schiedam zo vreemd? Zijn de Schie dammers eenzaam Bent u, lezer, eenzaam in Schiedam? En als deze vraag onverhoopt positief moet worden beantwoord, blijft het daar dan bij? Schiedam, het zijn de torens, de molens, het is ook de havenkant, het stadhuis, dat uit zijn jasje barst en afgedankt zal worden als het nieuwe gerealiseerd is. Schiedam, het zijn ook en vooral de mensen, die de stad bewonen, de dode materie leven geven en verantwoorde lijk zijn voor haar en voor elkaar. Als we straks afstand nemen van Schiedam, van de gebouwen en de mensen die ze bevolken, laten wij dan ieder voor zich de som opmaken. Een som, die geen aftreksom moet zijn, maar een optelsom, niet van wat we er niet vonden, maar van wat wij, ieder voor ons, kunnen doen om de ander niet eenzaam te doen zijn, of dat nu bestaat uit belangstelling voor de buurtbewoners of een vriendelijk woord tegen de onderwijzer of de ambtenaar. Bovendien zijn er de vele verenigingen die onze stad telt. Na het vakantie seizoen zullen zij weer gaan draaien en bent u eenzaamzij zullen u graag opnemen in hun gelederen. Onze landsvrouwe schreef eens: „Een zaam... maar niet alleen", op haar hoge post. Mogen vele stadgenoten in hun levensboek schrijven: „niet een zaam, niet alleen", door de positieve bijdrage van elk van ons. De openheid waarmee Nieuwland gebouwd is, de openheid, die gaat ontstaan door de doorbraak vanuit de oude stadskern, laat dit het symbool zijn van de stad en haar bewoners. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de schoonste in het land Jeanne de Vlieger-Verbeek

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1962 | | pagina 17