hotel Beijersbergen 36 gebracht maar was, helaas, zeer muf en onaangenaam van smaak en nasmaak. Tegenover zijne aanmerkingen hield de bediende vol, dat de kwast goed was (kwast goed meneer?), maar deelde meteen mede, hoe een kwast op deze sociëteit wordt bereid. Men geeft nl. niet aan ieder een versche citroen, maar perst tege lijkertijd een zestal citroenen uit, waarvan de sap dan in eene flesch wordt bewaard en aan de kwast besteller toegediend. Zou hierin niet spoedig ver andering kunnen worden gebracht? M.i. heeft iedere kwast-besteller recht op eene versche citroen, daar citroensap niet langer dan twee dagen kan worden bewaard zonder muf te worden en te bederven, gelijk mij eene goede huisvrouw mededeelde. K. J. van Erpecum". Het lid Hom noteert elders verbitterd: „Hedenavond een kop koffie gevraagd; eerst ontving ik koude, oude koffie; toen ik die teruggaf ontving ik warme, slappe koffie; beide malen niet te drinken". Om een mogelijk misverstand bij u weg te nemen als leefden de sociëteitsleden louter op kwast en koffie citeren we „dat het bier (van de heer Jansen) niet te drinken"- en „dat de borrel (van de leden Rutgers, Kunst en Knijff) troebel was", dat „het grogje van de heer R. met melkwater was aangelengd" en dat tot overmaat van ramp „over klachten omtrent consumptie de kastelein zoo'n ongepaste houding aanneemt en zulke onhebbelijke en onredelijke ant woorden geeft, dat hij ook hierin aanstoot geeft". De verhouding tussen de sociëteitsleden en de kaste lein schijnt er een van de treiterige soort te zijn ge weest. De Heren Beukers, Zoetmulder en Van der Pant „bevonden hedenavond om 10 uur tot hun leed wezen dat de kachel en de kastelein uit was"; de Schuin tegenover Beijersbergen (benedendijks) lag de landelijke „Laan Ons Genoegen", die naar de Officierentuin voerde. Heer Houtman heeft een kwartier lang zitten bellen zonder dat er iemand kwam opdagen; „begrijpelijker wijze werd de bel met behulp van een pin geregeld aan den gang gehouden"; de Heer G. Visser moet 10 cent betalen voor een glaasje leidingwater; „is dit tarief?" vraagt de gedupeerde; de Heer Jansen krijgt een oudefinieerbare mixed drink voorgezet in plaats van de bestelde whiskey-soda en, om de maat vol te maken, de Heer Knijff ontdekt „dat er heden avond geen licht was op de waterplaats". Maar ook de kastelein heeft zijn grieven; „het zal hem aangenaam zijn te vernemen of hij des nachts half drie verplicht is om 21 gaslichten aan te houden voor 5 H.H. Leden der Sociëteit, terwijl aan art. 9 van het reglement niet wordt voldaan". Dit artikel gaf hem recht op één gulden nachtgeld voor ieder uur na middernacht. De opmerking is met nijdige penne- krassen door een bestuurslid doorgehaald. Enkele pagina's verder: „Heden des avonds ongeveer half tien bezochten eenige H.H. Leden de sociëteit in gezelschap van Dames?? Zij gaven hun vroolijkheid op bijzondere ongepaste en rumoerige wijze te kennen en zongen aanstootgevende liederen; een en ander hinderde de aanwezige cafébezoekers, die daarover hun misnoegen te kennen gaven. Het zoude de kaste lein aangenaam zijn van het bestuur der sociëteit te vernemen of hij zulks toe moet laten. De kastelein". En het antwoord van het bestuur?: in driftige potlood halen over de hele pagina „Een klachtenboek is voor de Leden en niet voor de kastelein!" O zo! Laten wij na deze verfrissende duik in een oud so ciëteitsarchief nog even, ten afscheid, terugkeren naar de Vlaardingerstraat. Bijna dertig jaar lang heeft Beijersbergen zijn bedrijf geleid en gedurende die periode vanuit zijn woning kunnen gadeslaan hoe de hoge stille polderdijk steeds verder degradeerde tot een prozaïsche straatweg aan de zoom van de stadsbebouwing in Kortland. Hij stierf in 1941. Tien jaar later werd een begin gemaakt met de ontsluiting van Nieuwland. „Beijersbergen" dat eerst stond op de scheiding van stad en polder kwam langzaamaan te staan op de scheiding tussen twee steden, het oude en het nieuwe Schiedam. De laatste fase, waarin het oude aan het nieuwe ten offer moet vallen, staat thans voor de deur. De dagen van „Beijersbergen", zoals het bedrijf nog altijd heet, zijn geteld. De noord-westelijke wand van de Vlaar dingerstraat zal binnen afzienbare tijd worden ge sloopt en daarmee zal de brede Vlaardingerdijk een royale aansluiting krijgen op de verbinding tussen Ooievaarsbrug en Spoelingbrug. Het hotel-café- restaurantbedrijf komt dan niet meer terug; de taxi onderneming die omstreeks 1955 in de plaats kwam van de meer dan honderdentwintigjaar oude stal houderij en sedert enkele jaren is opgenomen in de Schiedamse Eurotax-combinatie zal evenmin worden voortgezet; alleen het rouw- en trouwbedrijf zal blijven bestaan, elders in de stad, zoals de Heer Van der Meer, de opvolger van Beijersbergen, ons meedeelde. Wanneer dan te zijner tijd het bericht in de dagbladen staat dat de sloop van „Beijersbergen" een aanvang heeft genomen zal menig Schiedammer er zich van bewust zijn dat er alweer een stuk levend verleden naar het stille domein der herinnering is verwezen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1963 | | pagina 12