39 zien. Dat tonen de cijfers wel aan. In het schooljaar 1961/62 namen niet minder dan 82,3 pCt. van alle schoolgaande kinderen deel aan de tandverzorging. Dat is, naar de heer Popma, administrateur van de Stichting, ons toevertrouwde, lan delijk gezien een zeer gunstig cijfer. En hoe is het nu Loopt het aantal tandgebreken bij onze jeugd door deze intensieve verzorging terug Helaas, dat is niet zo. Wel verlaten onze kinderen de la gere school met een volledig ge saneerd stel bijtertjes. In hun kleutertijd echter, is door onacht zaamheid al heel veel en vaak on herstelbare schade aangericht. Die schade wordt groter in plaats van kleiner. Kon men in 1953 toe met gemiddeld 1,4 vulling per kind per jaar, in 1961 zijn per kind per jaar al 2,18 vullingen nodig. Blijkbaar moet de tandverzorging ook tot de kleuterschool worden uitgebreid. Dat dat niet gebeurt heeft verschillende oorzaken. Ten eerste gaan lang niet alle kleuters naar een kleuterschool. De thuis- blijvertjes vangt men dus nooit. Ten tweede zou kleuterverzorging een enorme vergroting van uit gaven en tandheelkundig personeel vergen. Vooral dat laatste is bij zonder schaars. Tandartsen raap je nu eenmaal niet van de straat. De tandverzorging van de kleuter zal dan ook nog wel lang een vrome wens blijven. Niet alleen de ouders, ook de leer krachten in onze stad staan positief tegenover het werk van de stichting. Als 's morgens de grijze 'dental car', symbool van de tandverzorging, voor de school staat, weet de onder wijzer al dat hem een moeilijk dagje wacht. Hoewel weinig kinderen werkelijk 'panisch' angstig voor de tandarts zijn (minder in elk geval dan hun ouders), is de klas toch op gewonden. En dan maar heen en weer lopen. De ene gaat, de ander komt terug. De rust onder de les wordt constant verstoord. Zonder morren echter neemt de onder wijzer dit akkevietje bij al de andere die hij al heeft. Hij weet te goed hoe belangrijk het is. Belangrijker dan veel andere dingen, die soms ook de les komen storen. Jammer, dat er na de lagere school een hiaat ontstaat. Voor de meisjes een levenslang hiaat; voor de jon gens een hiaat tot de militaire dienst. En dan blijkt vaak hoe ont stellend weinig er over is van het gesaneerde gebit. Dag in, dag uit gaat het werk van de stichting door. Thans op vier plaatsen tegelijk: in 2 dental cars bij de scholen, in het gebouw van de G.G.D. aan de Tuinlaan en in het Medisch Centrum aan de Burge meester Honnerlage Gretelaan. Men heeft een moeilijke winter ach ter de rug. Maandenlang kon alleen maar in de vaste gebouwen worden gewerkt. Dat gaf achterstand en die moet nu weer ingelopen worden. Want het gaat om het kind. Im mers: is het gebit slecht, dan wordt het voedsel slecht verwerkt en dat kan, vooral in de groei, funest zijn. Zo wordt zonder veel gerucht ge werkt en gewaakt voor de gezond heid van onze kinderen. Zo wordt de mens tegen zich zelf, tegen zijn laksheid, zijn traagheid, zijn angst beschermd. De schooltandverzor- ging is een van de vele pijlers waar op ons soms verguisde, maar vaker terecht geroemde sociaal bestel is gegrondvest.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1963 | | pagina 15