112
Schiedam is aan zijn derde station toe. Het nieuwe,
de kleinzoon, is een beschrijving over waard, maar
laten we ook de grootvader en in het bijzonder de
vader niet vergeten.
De stamboom gaat terug tot het jaar 1847. In dat jaar
kreeg Schiedam, als een van de eerste plaatsen in de
Lage Landen, deel aan het nieuwe middel van vervoer.
Het enthousiasme voor de spoorweg was niet heel
groot te onzent. Koning Willem I, die gewoonlijk
verder zag dan zijn onderdanen en hun afgevaardig
den naar 's lands vergaderzaal, had er grote moeite
mee zijn omgeving ervan te overtuigen, dat trek
schuit en diligence de eeuwen niet zouden trotseren.
Mannen van formaat slechts bekeken hetgeen
in hun jaren gebruikelijk was sub specie eternitatis.
Laten we er de voorouders niet al te zeer om uit
lachen; een man als Adolphe Thiers, Frans staatsman
en historicus, later de eerste president van de Derde
Republiek, was in den beginne alles behalve over
tuigd van de toekomst van de ijzeren spoorweg.
Er waren er te onzent, die George Stephenson zijn
gerucht makende en de rust verstorende uitvinding
ten zeerste kwalijk namen, maar er was ook een groep,
zij het dan een kleine, die het nieuwe vervoermiddel,
al dan niet als middel om er zelf beter van te worden,
een fair chance wilde geven. Uit welke innerlijke
drang het was voortgekomen is moeilijk ex post vast
te stellen, maar bij missive van 1 december 1835 ver
zocht het trio Serrurier, Le Chevalier en Brade de
koning een concessie voor de aanleg van een ijzeren
spoorweg tussen Amsterdam en Rotterdam of, bij
wijze van proef, tussen Amsterdam en Haarlem.
De concessie werd de heren verleend en door hen
overgedragen aan de in Amsterdam opgerichte
Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij. Het
begin was bescheiden: een spoorverbinding tussen
Amsterdam en Haarlem, die de 20e september 1839
met enig feestvertoon werd geopend en enige dagen
later in exploitatie gebracht. Men vertelt (om klare
wijn te schenken: het werd mij geleerd in mijn studie
jaren te Delft), dat de aarden baan voorzichtigheids
halve op vereenvoudigde zinkstukken werd gelegd,
ten einde deze van een solide fundering te voorzien.