DE WEELDE VAN HET VERLEDEN
SCHIEDAM
IS
ZHN
WAARD
116
Het station waarvan nog maar een overblijfsel be
staat en dat nu op sterven na dood is, het tweede in
de reeks, dateert van 1888. Het werd een 65 meters
oostelijk van zijn voorganger geprojecteerd en ge
bouwd. Niet vreemd aan deze vernieuwing waren de
plannen tot aanleg van de lijn Schiedam-Maassluis-
Hoek v. Holland, wat krachtens de spoorwegwet van
1875 staatszaak was. Ons welbekende oude station,
met dat eigenaardige als een koekzakje gemodel
leerd ontvanggebouw, was een schepping van archi
tect D. A. N. Margadant. Wat geleid heeft tot deze
vreemde vorm, het ligt voor ons hedendaagse men
sen in de nevelen.
Misschien het feit, dat men bij de opzet zo goed als
uitsluitend aan de soberheid het woord heeft gelaten.
Het gebouwtje bevatte niet meer dan een kleine hal
met drie loketten, een eveneens kleine kantoorruimte
en daarboven een of twee woningen. Bovendien een
gang die naar het eigenlijke eilandvormige station
leidde.
Na een trouwe dienst van ettelijke tientallen van
jaren, is het ons zo vertrouwde station de eeuwigheid
ingegaan. Het moet van deugdelijke makelij zijn ge
weest, immers het heeft de leeftijd der sterken over
schreden. In zijn jonge jaren werd het belast met de
bediening van de spoorlijn Rotterdam-Hoek van
Holland vice versa. Op 17 augustus 1891 bood de
H.IJ.S.M. zijn diensten aan aan hen die Vlaardingen
en Maassluis wilden bezoeken, vanaf 1 juni 1893 ver
voerde de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maat
schappij ook reizigers voor Hoek van Holland en in
omgekeerde richting.
Het oude station heeft de romantiek van de stoom
locomotief gekend en zien verdwijnen. De stoomloco
motieven: de Engelse afkomstig uit de werkplaatsen
van Sharp, Stewart and Co te Glasgow, de zwarte
Duitse machines van Börsig, met hun suggestieve
namen ontleend aan historie en mythologie, als Jan
van der Heijden, Deukalion, Orestes. De locomotieven
Snelheid, Handel en Nijverheid trokken voor die
tijd lange goederentreinen langs ons station. Ze
hadden persoonlijkheid, individualiteit, die oude loks
van de H.IJ.S.M. We bewaren een goede herinnering
aan hen; dat zij rusten in vrede.
Ook aan ons goede oude station is de tijd niet onge
merkt voorbijgegaan. Ook dat heeft, als een ieder
de tol betaald, moéten betalen aan de machtige, de
tiran, die wij de tijdgeest noemen. Het oude vóór
gebouw was als van de armen gebouwd, maar op
het eiland, in het eigenlijke station, was, zij het in