DE HANDWEEFKLEDEN VOD MIES VAN ROSSUM 202 engeltjes weten er nog van mee te praten. In plaats van de ingewikkelde guirlandes, die hun soortge- nootjes moeten torsen, sjouwen zij in alle versteende vrolijkheid rond met een paar kruiken. Het oude leven is verdwenen. Een nieuw kwam er voor in de plaats. Mies van Rossum vestigde hier haar weefatelier, bombardeerde de dienstbodenkamers tot kolenhok en richtte in de keuken een verfplaats in. Het oude huis kreeg een andere bestemming en of het het daar nu mee eens was of niet, het moest meedoen. Enerzijds deed het dat prachtig. De vloeren en pla fonds hebben het, ondanks het zware bonken en trillen van de weefgetouwen, prachtig gehouden. Anderzijds heeft het de boel grandioos gesaboteerd. Geen kast in het hele huis kan worden gebruikt. Overal waar je de deuren opentrekt kijk je tegen een 25 cm dieper gelegen wand. Een smalle la, waarin je niets kan bergen dan papier en oude sokken. Toch is Mies er tevreden mee. Zo lang zij in het huis woont is er leven geweest. Binnen de muren van het verwaarloosde huis kwam de S 45 veel bij elkaar, werd gediscussieerd over kunst, door kunstenaars, hielden Piet Stuyvenberg en Goof Smit hun exposities en kwamen veel kunstenaars uit Gelderland en omstreken een nachtje doorbrengen. De handweverij van Mies van Rossum is nu 26 jaar in Schiedam gevestigd; is daarmee de oudste in Neder land. Bijna alle andere in de naoorlogse jaren waren er ongeveer 300 hebben door de machine weverijen het loodje moeten leggen. „Omdat we zulk goed werk hebben gemaakt, of om dat we mazzel hebben gehad, één van de twee", zegt Mies, wanneer je ernaar vraagt. Maar alleen dan, want zich interesseren voor de bestaansredenen van de zaak doet ze niet. Wel voor de mogelijkheden, die er voor het bedrijfje liggen en voor het werk, dat hiervoor te doen is. foto's Hans Visser door Hans van der Sloot Mies van Rossum woont in een van die statige huizen, welke een honderdvijftig jaar geleden de jenever- vorsten tot behuizing en de Schiedamse grachten tot siering dienden. Dat eerste hebben ze noodgedwongen op moeten geven. Vele destillateurs, wier onderneming niet houdbaar bleek, ruimden het veld, hun huizen als versiersel van het stadsbeeld achterlatend. Toch is het geen echt mooi huis. Door verregaande verwaarlozing mistroostig geworden, hangt het wat tussen een modern drieverdiepingen bouwsel en het pand van mandenmaker Bokhove aan de Korte Haven en denkt aan de vrolijke jaren van vlak na zijn bouw, toen er nog volop feest werd gevierd. De plafond- Weven is haar vak en hobby tegelijk en wanneer ze op de weverij staat zelf achter een getouw krijg je de indruk dat het eigenlijk haar hele leven uitmaakt. Zelf geeft ze dit volmondig toe. „Ik zou nooit los komen van dit werk", zegt ze. „Toen ik nog heel jong was ben ik ermee begonnen. Het heeft me m'n zak geld gekost en m'n nachtrust, maar dat kon me niet schelen. Toen niet, maar nu nog niet. Ik hield van de weverij, het leggen van een patroon in een stof, het bij elkaar passen van de verschillende garens en ik houd er nog van". Terloops legt ze even de ketting goed de op het

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1963 | | pagina 10