203 getouw staande garens en strijkt liefkozend over een bijna gereedgekomen wollen kleed. Dat is het belanqrijkste wat hier wordt gemaakt. Kleden. Kleden in dikke wol, met frotté, kleden voor de divan, voor de tafel in alle kleuren en in alle dessins. Allemaal handwerk en allemaal eigen ontwerp. Zelf geverfd, een tijdlang zelf gesponnen op antieke wielen en zelf geweven. Mies van Rossum heeft er altijd naar gestreefd de hele produktie zelf in handen te hebben. Van de ruwe, ongeverfde wol tot het fijne, zachtgekleurde kleed. Liefst gemaakt door haar eigen handen, maar wan neer ze er niet meer zelf achter kan staan naar het patroon dat voor de andere getouwen is klaarge maakt. Hoewel, dit laatste is ook niet helemaal waar. De weefsters maken het kleed zoals ze zelf willen, wanneer ze de kleuren en het grondpatroon maar niet uit het oog verliezen. „Anders gaan we fabriekskleden maken, gaat het leven eruit. Je moet de ziel kunnen voelen die in het werk is gelegd", zegt Mies van Rossum. „We trachten altijd zoveel mogelijk echte stoffen te maken door speciale patronen en speciale wolsoorten te gebruiken. Maar ook dan blijft altijd op de eerste plaats, dat ze moeten worden gemaakt door de han den van een mens, niet tot machine gedegenereerd door het bedienen van een paar knoppen, maar een mens, die achter deze getouwen handen, voeten en hoofd tegelijkertijd nodig heeft, wil hij zichzelf in de wollen stoffen tot uitdrukking brengen." Dat is haar ideaal. Het ideaal van een artistiek be gaafde vrouw, die wel zo reëel is, dat ze begreep, dat ook weer niet alles kan. Niet buiten de mode kleuren werken bijvoorbeeld. De modekleuren ten minste niet geheel en al uit het oog verliezen. Maar daarbuiten schuilen er toch nog een heleboel mogelijk heden in dit oude handwerk, waar bijna nooit gebruik van werd gemaakt. Een leuk bedrijf vinden we, wanneer we een uurtje over de weverij hebben rondgelopen. „Ach ja", verzucht Mies, terwijl ze haar blik langs de getouwen laat gaan, „het is leuk, om te weven, heel erg zelfs, maar de keerzijde is van minder kwali teit. Tegenwoordig is er niets meer te krijgen voor de weverij. Helemaal niets. Geen spoelinrichting, geen spoelen. Met uitzondering van het kleine beetje, dat op de fabrieken ook gebruikt wordt of wat je tweede hands nog op de kop kunt tikken. Maar voor de rest speel je zelf maar Edison. De spoelmachine boven, de spoelen waarop de ketting wordt gewonden, tot de plank waarmee je franje netjes recht kan knippen, alles moet je zelf uitvinden". Ze gaat achter een leegstaand getouw zitten. Een paar maal laat ze schijnbaar gedachteloos een lege spoel door de draden schieten. Dan pakt ze een volle. Lichtgroen garen, stevige foto Hans Visser

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1963 | | pagina 11