MICHAEL C.M. DE GROOT
DE SCHIEDAMSETACHTIGER
DIE ZIJN TIJD BEGREEP
MAAR ZELF NIET WERD
BEGREPEN -
DAARVAN GETUIGT DEZE
STUDIE OVER ENKELE
ASPECTEN VAN DE MENS
EN DE TIJD
Marinus M. van Praag
ACHTERGRONDEN
236
Markante figuren zijn zeldzaam; onze stad heeft niet
heel veel Nederlanders van formaat opgeleverd, maar
met rechtmatige trots kan Schiedam de naam noemen
van Michael C. M. de Groot.
De Groot werd in een goede tijd geboren; hij was
een jongeling in de jaren dat het gistte in het vader
land. Nederland wilde met haastige spoed inhalen al
hetgeen waarin de Lage Landen sinds tientallen jaren
waren achtergebleven, te kort geschoten. M. C. M.
de Groot was een jonge man van twintig jaar, toen
Nederland voor de drempel stond van de jaren '80.
Jarenlang had Nederland in de achterhoede gelopen.
Het had in Van Hogendorp's verwachtingen gelegen,
dat het land na de Franse jaren een bloeitijd tegemoet
ging. Maar het tegendeel had plaats; Nederland was
op elk gebied achtergebleven, op staatkundig terrein,
op dat van de economie, in cultureel opzicht. Een tijd
genoot moest van ons getuigen, ,,dat het gebrek aan
ondernemingsgeest, naar aller getuigenis, hier te
lande in een ziekelijke rust was ontaard." Men leze
er Thorbecke's Historische Schetsen eens op na:
„De middelmatigheid beslaat bij ons een breede ruimte;
er worden bij ons boeken geschreven en met stichting ge
lezen, die elders slechts het uitwerksel hebben zouden, de
volslagen onbekwaamheid van den auteur aan ieder in het
oog te doen vallen; allerlei persoonlijke bedenkingen en
vreesachtigheden zijn aan de opkomst eener hartige kritiek
in den weg; vele mannen zonder gehalte hebben bij ons
courante waarde, alleen vanwege den publieken stempel;
het is mogelijk, dat iemand bij ons als geacht geleerde
leve en zijn leven besluite zonder iets voor de wetenschap
gedaan, of ooit een eigen denkbeeld gehad te hebben. We
zien meer terug, dan vooruit; wij schatten soms overdreven,
wat vroeger gedaan is, wat zijn tijd gehad heeft, in plaats
te bouwen voor de toekomst. Wij ontleenen den regel, in
plaats dat wij, al doende, regel zouden geven."