245 voor. Dit zou kunnen wijzen op pilasterindeling. De pilasters kunnen aan de bovenzijde door een rond boog of een boogfriesje verbonden zijn geweest. Uit dit alles zou zijn op te maken dat het koor volgens de romaanse bouworde was opgetrokken. Dit behoeft geen verwondering te wekken wanneer men bedenkt dat omstreeks 1251 bij Delft het grote klooster „Coninxvelt" was gesticht, opgetrokken in romaanse stijl. (Met dit Norbertijnenklooster zal overigens de Schiedamse kerk spoedig nauwe betrekkingen krijgen, mede door de relaties van dit klooster met het Gravenhuis). Wat de binnenzijde van het koor betreft: de funde- ringsresten geven aan dat het koor blijkbaar uit twee achter elkaar liggende ruimten bestond, waarvan de wanden gepleisterd waren. Was de meest oostelijke rechthoekige ruimte in gebruik als sacristie Het blijft een vraag. Van het schip bleek weinig meer over dan de noord oosthoek. Het muurwerk daarvan is ruim 1 m dik. Ondanks dit schamele overblijfsel is het toch mogelijk de grootte van dit schip bij benadering te bepalen. De overlevering zegt, dat de westgevel ervan lag in de rooilijn van de Achterweg (thans Lange Achter weg: deze liep achter de dijk Hoogstraat, parallel aan deze, vanaf de Afrol als kerkpad naar de Kerk). Wanneer men op de huidige stadsplattegrond de Lange Achterweg verlengt naar het Noorden, komt men uit halverwege het huidige kerkschip, ongeveer ter hoogte van het zuidportaal. Toen in de 14e eeuw een nieuwe, veel grotere kerk verrees, legde men, om de hoofdingang te bereiken een nieuwe straat, de ,,Nieuw"-straat, aan met als verbinding naar de Achterweg, de Korte Achterweg. Door een lijn te trekken vanaf de noord-oosthoek van het blootgelegde schipgedeelte naar het westen, is de ligging van de noordelijke schipmuur te bepalen. Ge dachtig aan de zin voor symmetrie, die de oudste zo wel heidense als christelijke heiligdommen kenmerkt, kan een parallel worden getrokken aan de zuidzijde. Merkwaardig genoeg blijkt dan dat deze vermoedelijke zuidmuur nagenoeg samenvalt met de fundering van de huidige zuidelijke kolommenrij, die op zijn beurt sedert de 15e eeuw de zuidmuur van de „tweede" Schiedamse kerk vervangt. Terwille van deze funde ring zal die van het oudste kerkje grondig zijn ge ruimd. Bij de bouw van de zuidmuur van de „tweede" kerk zal de zuidschipmuur van de oudste kerk daarin zijn opgenomen. Een tweede merkwaardigheid is dan het resultaat: de breedte en de lengte van het schip verhouden zich als 2 3 en de kerkvloer is te dekken door 3 paren gelijke vierkanten, die het schip in drie traveeën ver delen. De lengte binnenwerks zal circa 17,5 m zijn ge weest, de breedte circa 11,5 m; de totale aslengte ongeveer 28 m. Het op deze wijze verkregen grondplan blijkt, wat betreft kleinere kerken, regel in de 12e eeuw en komt nog vaak voor in de 13e. Het sluit aan bij de van oudsher in Noord-West-Europa gebruikelijke bouw vormen, die hun oorsprong vinden in de germaans- heidense heiligdommen. (Van deze laatste kunnen wij ons een voorstelling maken uit de beschrijvingen in de „Edda", gestaafd door de blootgelegde tempelruïnes op IJsland o.a. te Rutstödum en in Zweden). Het zijn alle eenbeukige rechthoekige ruimten met versmald recht- dan wel halfrondgesloten koor; een westtoren ontbreekt, de ingang bevindt zich in de noordelijke of zuidelijke lange zijde of aan beide zijden, zelden in de westgevel. Wellicht werd de verbinding tussen koor en schip ge vormd door een triomfboog, waarvan de noordelijke aanzet op de plattegrond te herkennen zou zijn. Daar het blootgelegde muurwerk van het schip circa 30 cm zwaarder is dan van het koor, is aan te nemen dat het schipdak hoger oprees dan het dak van het koor. Interieur van de oudste kerk van Schiedam, gezien vanuit het Zuidwesten. Al met al: een zeer eenvoudige kerk. Ongetwijfeld toch groot en stoer oprijzend boven de rietgedekte houten huizen van het 13e-eeuwse Schiedam. Het is onbegrijpelijk dat bij de restauratie deze op graving in de mist is geraakt. Zelfs is de fundering niet in de koorvloer aangegeven zoals wel geschiedde met de fundering van Liedewy's grafkapel in het zuidschip van de kerk. Een belangrijke kans om een stuk begin- geschiedenis van kerk en stad ook zichtbaar vast te leggen is ons hierdoor ontgaan. Zoals hierboven opgemerkt: het zijn zeer voorzichtige conclusies, die ik trok. De wens moge de vader van de gedachte zijn: bij helaas zo summiere gegevens moet de gedachte zich wel hechten aan veronder stellingen, die wortelen in de werkelijkheid.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1963 | | pagina 29