NIET ALLEEN MAAR LUISTEREN muziek pedagoog |an van der Tak wil: tekst Hans van der Sloot foto's Hans Visser Om der wille van de blokfluit zijn de Romantiek en Jan van der Tak vijanden. Twee volkomen uitersten op het muzikale vlak, waarvan ze elkaar telkens weer proberen weg te werken. Zonder succes overigens, al is het de Romantiek bijna een keer gelukt. In het tijdvak 1800- 1945 wist ze de blokfluit te degra deren tot een dor en schools instru ment, dat alleen kon worden ge bruikt bij muziekonderricht en volksdansen. Na 1945 liep het echter af met haar alleenheerschappij. Nieuwe muziek vormen deden hun intrede en maakten het mogelijk, dat door Kees Otten en Colette de blokfluit opnieuw in de wereld van Euterpe werd geïntroduceerd. „Maar toch rust er nog altijd een vloek op", zegt Jan van der Tak, wanneer hij spreekt over de renais sance van de blokfluit. „Nog steeds wordt de fluit beschouwd als een minder instrument. Wel aardig voor kinderen wanneer ze tenminste niet al te lang moeten studeren maar voor de rest, een pretentie loos ding, dat toettoet doet wan neer je erin blaast. Je maakt het zelfs mee", zegt hij, „dat ze je, na een wijsje te hebben geleerd, aan kijken met iets in hun ogen van: Nou, dat valt me toch reuze mee, ik had nooit gedacht, dat dat erin zat". En het zit er toch echt wel in. Dat is al duidelijk voor men een uur met hem gesproken heeft. Om de tien, vijftien minuten grijpen zijn handen naar één van de voor hem op tafel liggende fluiten, waarmee hij snel, tussen de zinnen door, wat flarden muziek weeft. Een stukje Telemann, een stukje Bach, of, zijn hobby: een heel oud middeleeuws melodietje. Hij springt van de hak op de tak, niet alleen in zijn muziek, waarin hij alle ideeën dooreen laat lopen, maar ook in zijn spreken. Het ene ogenblik heeft hij het over zijn kleuterklasje, waarin één leer ling zit,die hem door verschrikkelijk vals te spelen elke keer weer de stuipen op het lijf jaagt, om ineens over te stappen op het contact tussen beeldende en klankkunst. „Dat is er niet genoeg", vindt hij; „en ik vraag me af, waarom elke expositie, altijd een expositie zonder meer moet zijn. Neem bijvoorbeeld de Salon der Maassteden. De men sen horen ervan, bezoeken het mu seum, kijken eens schuchter rond, maar inplaats van de werken vóór

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1963 | | pagina 30