248 Een kaart van Jan Mayen uit Blaeu's Groote Atlas. „In 't jaer ons Heeren 1633 op den ses en twintichsten Augustus vertrocken die Schepen van 't Eylant Maurits met Godt ende met een goede Noord-Oosten wint doncker weder ende wij bleven daer met ons sevenen aen 't Eylandt Maurits om daer te overwinteren namentlijck Outger Japicsen, als Bevelhebber, Adriaen Hermansen van Schiedam, Boeckhouder, Teunis Teunissen van Schermerhorn, Dirck Woutersen van Veenhuyse, Basteiaen Gybertsen van Delfshaven, Jan Woutersen van Broeck, ende Pieter Pietersen van Haerlem: die nacht hadden wy een Noord-Oosten wint met doncker mottich weer." Deze woorden schreef onze Schiedamse boekhouder Adriaen Hermansen op de eerste pagina van het journaal, dat hij zou bijhouden tot op de 16e april de pen aan zijn vingers zou ontvallen en een ander zijn taak zou overnemen, ook al weer zonder haar tot het einde te kunnen vol brengen. Want alle zeven zeelieden, die daar op het eiland Maurits (dat thans Jan Mayen heet) zouden overwinteren, hebben deze moedige onderneming met de dood moeten bekopen. Adriaen Hermansen beschrijft in sobere be woordingen wat zij er hebben meegemaakt. Eerst op de 12e maart komt er in het dagboek een bekentenis over de eigen nood, alsof Adriaen zich geneerde zo in zijn plichten tekort te schieten: „12 maritiusschooten wij een Beer/en die quam ons te pas om te ghebruycken tot ver- vorsinghe, want wy zijn vrij wat gequelt met het Scheur- buyck."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1963 | | pagina 32