219
Een reconstructie van het Weeshuis zoals het er vóór
het jaar 1780 moet hebben uitgezien.
De konsekwenties, hieruit voortgekomen
laten zich gemakkelijk raden. De politieke
situatie werd iets overzichtelijker omdat
het kamp werd verdeeld in twee grote
groepen, maar met hun, door eigenbelang
ingegeven overgang verhinderden de aris
tocraten (onbewust) de zowel door pa
triotten als conservatieven tegen hen
voorgenomen sancties. Hierdoor had mis
schien de verhouding Prinsgezind
Patriot tot een, voor de Staat, gezonde
ontwikkeling kunnen worden, doch nu
bleef alles bij het oude. Zelfs na de Oranje
omwenteling op het eind van dat jaar,
waarna de aristocraten, ondanks al Ie tegen
kanting, hun posities wisten te handhaven.
Zij, de ten halve gekeerden, die zich op
wierpen als nieuwe beschermers van bur
gers en Republiek, vormden immers de
'waare steunpilaaren' der Stadhouderlijke
macht. Terecht er veranderde niets
door de Omwenteling wordt in de
Vlugschriften en dichtbundels uit de
Oranjeperiode 1787 - 1795 scherp het on
genoegen uitgesproken over deze 'oude
heersers in nieuw kleed'.
,,Het roemswaardige Orangeteeken",
schrijft bij voorbeeld de samensteller der
Schiedamse gedenkstukken betreffende de
jaren 1780 - 1790, „word door de meeste
hunner verbannen. Zy grinneken en krim
pen zich van vreugd, dat zy van die zwaare
last binnen de Poorten bevryd zyn. (Sedert
enige tijd was het dragen van de Oranje
kokarde niet meer bij de wet verplicht).
Hunne oproer Leuzen van fotzige Linten
en Rotting banden zyn gemakkelijker te
torschen. Doch zodraa verlaten zy de
Stad niet om elders heen te reyzen of aan
stonds de (oranje)Cocarde uit den zak op
den Hoed geplant en op 't geveinsde
Hoofd gezet".
ET was de regenten duidelijk, dat zij
na de moeilijkheden met de schutte
rijen hun tijd als leider van de patriotten
hadden uitgediend.
Op de burgersociëteiten behoefden zij zich
niet meer te vertonen, noch op de be
stuursvergaderingen van de Krijgsraad en
het pas opgerichte gezelschap „Voor Vrij
heid Stad en Vaderland, gloeit onze borst,
werkt onze hand".
Hierdoor wordt begrijpelijk, dat de re
genten, zich bedreigd voelend, zonnen op
middelen om zich te onttrekken aan de
druk die door democraten, zowel in de
Stad als in de Statenvergaderingen op
hen werd uitgeoefend. Het beste middel
hiertegen leek een Oranjeomwenteling,
die men omstreeks de verjaardag van de
Prins (8 maart) in Den Haag dacht te
kunnen uitlokken, maar ongelukkigerwijs
voor de regenten waren lang niet alle
conservatieven hiervoor.
Een gevolg van de aversie tegen deze on
beraden plannenmakerij was dat de zaak
uitlekte en ter ore kwam van de Haar
lemse pensionaris, die, nauwelijks twee
dagen nadat voor het eerst het plan in
één der Stadslogementen ter tafel was
gebracht, hun met een handige tegenzet
de voet dwarszette. Alsof hij van geen
kwaad wist deed hij in de Statenvergade
ring het voorstel om met het oog op de
in Den Haag te verwachten relletjes het le
gioen van zijn militaire vertrouwensman,
de Rijngraaf van Salm, daar voor on
bepaalde tijd in garnizoen te leggen. Een
voorstel, dat door de Heren met de nodige
'reserves' in behandeling werd genomen.
Wel begrijpend, dat de conservatieven
zouden weten uit welke hoek deze on-