Bijstand
HULP GEVRAAGD!
164
dat aan de rand van onze samenleving talrijke mede
mensen verkommeren, totaal aan hun lot overgelaten.
Maatschappelijk werk, tot dan slechts een hobby van
rijke oude dames en regenten, werd toen een vak.
Later is daaruit weer het maatschappelijk werk ten
behoeve van bejaarden afgesplitst."
Sociale Zaken steunt waar nodig de bejaarden.
Niet alleen echter financieel. „Ook het immateriële
aspect moet onze aandacht hebben. Onze dienst is
er ook om voorlichting te geven en om te bemiddelen",
aldus de heer Roelofsen, „zo zorgen wij er bijvoorbeeld
voor dat een bejaarde, voor wie dat nodig is, in een
verzorgingstehuis wordt geplaatst. We bemiddelen
als er hulp in de huishouding nodig is."
Met de AOW-uitkering alleen (f 219 p.m. voor een
alleenstaande en f 313 p.m. voor een echtpaar)
kunnen veel bejaarden niet rondkomen. Vooral niet
wanneer ze in de soms vrij prijzige bejaardenwoningen
gehuisvest zijn. Sociale Zaken past dan bij, zodat er
toch behoorlijk gegeten en gestookt kan worden.
„Ook met onze uitkering erbij blijft het natuurlijk
toch altijd een minimumbestaan", geeft mr. Roelofsen
toe, „Sociale Zaken is er niet om de mensen aan een
spaarpot te helpen. Wij moeten zorgen voor een
menswaardig bestaan. En het is inderdaad zo, dat de
bejaarde van onze uitkeringen geen televisietoestel
kan kopen. In die secundaire noden voorziet de
Bijstandswet niet. Dat wil zeggen.als wij te maken
krijgen met een bejaarde die zijn huis niet meer
uitkan en die haast geen aanloop van familie of ken
nissen heeft, dan kunnen we vaak toch wel wat voor
hem doen. Een televisietoestel zou je dan als strikt
noodzakelijk kunnen gaan beschouwen,wil de man of
vrouw niet volkomen het contact met de buitenwereld
verliezen. En dan hebben we meestal wel ergens een
potje voor zo'n cliënt."
Cliënt
„Ja", zegt mr. Roelofsen, „een cliënt, dat is het.
In de tijd dat sociale zorg nog het karakter van
bedeling had, werd er over steuntrekkers of over
„gevallen" gesproken. Die tijd is voorbij. Een behoeftig
mens, die ondersteuning van de overheid nodig heeft,
is voor ons een „meneer" of een „mevrouw". Een
cliënt, die je met u aanspreekt. Zo doen we dat en
zo hoort het ook."
De Stichting Bejaardenzorg, waarvan me
vrouw T. K. Panman- van de Heide secreta
resse is, zorgt er o.m. voor dat in circa 50
woningen van bejaarden wekelijks een
dame komt om orde op zaken te stellen.
De vrouw des huizes is daar zelf niet meer
tot zware werkzaamheden, zoals dweilen,
ramen lappen, stoepen boenen enz., in
staat.
De Stichting kan nog best een paar ervaren
dames gebruiken om dit werk te verrichten.
Mevrouw Panman meent ook, dat er bij de
nieuwe rusthuizen (Fran£ois Haverschmidt-
huis en straks het Hervormd Rusthuis en
het Humanitashuis „Thurlede") voldoende
emplooi is voor Schiedamse vrouwen die
zich uiteraard tegen vergoeding nuttig
willen maken voor de bejaarden.
Ze meent dat een rusthuis met de hulp van
al wat oudere mensen meer gebaat is dan
van jeugdig personeel. „We moeten het
jeugdig personeel zo veel mogelijk be
perken", zegt mevrouw Panman, „een meis
je van zestien jaar hoort niet in de sfeer
van een rusthuis. Ook in haar eigen be
lang".