215
Dirk Reinier Gerhardt is geboren te Tamouw in Ga-
licië daags voor eerste Kerstdag van het jaar 1871. De
naam van de vader: Everhardus Gerhardt, een geboren
Schiedammer; de moeder is een Groningse: Engelien
Wolthers. De vader, bouwkundig-timmerman is dan in
dienst van een bekend industrieel uit Groningen, Schol
ten, en met anderen bezig met het bouwen van een
aardappelmeelfabriek in Polen in de omgeving van Tar-
nouw. De moeder sterft aan „kraamvrouwenkoorts". De
vader zoekt en vindt een min. Polen heeft dan nog geen
burgerlijke stand, is overwegend katholiek met enkele
niet onbelangrijke Joodse enclaves. Na veel zoeken wordt
een kleine Protestantse groep gevonden, waar Dirk Rei
nier het doopsel ontvangt en een extract uit het doop
register, voor hem wel van groot belang, al heeft het hem
toch vaak moeilijkheden in zijn leven bezorgd, zoals wij
later zullen zien.
De vader brengt dan na een dagendurende reis de
zuigeling met flessen en luiers naar Schiedam. Het kind
komt in huis bij Everhardus' broer Pieter Lodewijk Ger
hardt, brievenbesteller en diens vrouw Cornelia Stolk.
Dit kinderloze echtpaar „oom Piet en tante Keetje"
heeft D. R. Gerhardt gelukkige kinderjaren bezorgd.
Zij niet alleen, ook zijn grootouders Dirk Gerhardt, tuin
man van het Weeshuis, geboortig uit Heenvliet, en de
Wageningse Trijntje van Engelenberg, hebben veel voor
D. R. Gerhardt gedaan, temeer daar zijn vader dan weer
hier werkt, dan weer daar en van het ene bevolkingsre
gister naar het andere wordt overgeschreven.
De vrouw van de weeshuis-tuinman heeft een klein
winkeltje op de Dam, waar zij glaasjes jenever verkoopt.
Aan zijn vriendjes vertelt hij te goeder trouw: „Mijn
grootmoeder verkoopt glaasjes water", en hij is geboeid
door het gat in de toonbank, waardoor de centen vallen.
Met de grootvader-tuinman trekt hij veel op. Hij mag de
weesjongens helpen 's zomers bij het verzamelen van de
rupsen in de moestuin. De verzamelde rupsen worden
verbrand. De weesmeisjes doen aan dit karwei niet mee,
zitten in de zon te breien, hun gezichten vaak door de
pokken geschonden. Zijn hele leven heeft D. R. Ger
hardt, met zijn sterk visueel geheugen, dit tafereel nooit
vergeten. Evenmin de zondagsschool en de catechisatie
van de geboren verteller en Schiedams predikant
ds. F. Haverschmidt.
Het hertrouwen van zijn vader met een flinke maar
zeer strenge vrouw is zonder enige twijfel bovendien
sterven zijn grootouders in 1880 en 1883 mede oor
zaak geweest (ook al blijven de postbode en zijn vrouw,
die hem zo lief zijn geweest als oom en tante, in Schie
dam wonen) dat D. R. Gerhardt naar Amsterdam ver
huist. Hij komt daar bij een timmerman in de leer, volgt
ijverig avondscholen, haalt diploma's en probeert zijn
geest te verrijken op de manieren, die zijn weinige geld,
geringe opleiding, maar ook grote belangstelling en in
telligentie mogelijk maken.