-H 255 maandelijkse gespreksgroep die is opgezet door de katho lieke geestelijkheid van beide parochies en de dominees van de Hervormde en Gereformeerde kerk in die wijk. Nou kan men natuurlijk zeggen: daar wordt weer ge praat tot in het oneindige. Maar door te praten krijgt de ander gelegenheid om te luisteren, al is dat laatste ver moeiender dan het eerste. Men begint langzaamaan res pect te krijgen voor andermans opvattingen en juist op zo'n discussie-avond zal men meer in eigen kring onder vinden en tot de conclusie komen dat we de handen ineen moeten slaan, willen we de kerk van Christus pre sent stellen in deze wereld, concreter: in onze stad. Bij het besef dat we weer één moeten worden om als kerk iets blijvends te bieden, bekruipt je soms de verlammen de onmacht om iets te dóen voor die eenheid. In ieder geval kan er meer gedaan worden dan alleen maar sa menkomsten beleggen om te bidden dat de verloren ge- gane eenheid spoedig herkregen moge worden. Bidden is waardevol, maar mag nooit de optimale menselijke in spanning uitsluiten. Een andere nieuwe kans om tot grotere onderlinge waardering te komen en de verlangde eenheid te berei ken, is het opgeven van het strikt wijkgebondene. Om di rect contact met mensen te hebben (vooral met de mens in nood) is het van belang dat er kerken zijn in wijken en bereikbare zielzorgers, maar dit kan ook een gevaar lijk sectarisme in de hand werken. Dan krijg je katho lieken die zich in alle gemoedsrust „Havenrooms" dur ven noemen, of Hervormden die zweren bij de Grote Kerk. Wanneer ieder kerkgenootschap te veel in eigen parochie of wijk opereert, kan het gemakkelijk de hand verliezen met het grote geheel. Alleen met een steeds nauwere samenwerking tussen de verschillende parochies en wijken, en een doeltreffende onderlinge communicatie, kan er doelmatiger gearbeid worden en overlappen al lerlei activiteiten elkaar steeds minder. Alle geestelijke verzorgers zullen overtuigd zijn van deze noodzaak, maar toch stuiten allerlei acties nog af op het particularisme van verschillende instanties, of blijven steken in een vrij blijvende kennisname van nieuwe initiatieven, waarna men overgaat tot de orde van de dag. De katholieke priesters zijn weliswaar aan een eigen parochie verbon den, maar hebben van de bisschop ook een taak ten dienste van heel de stad, zelfs van heel het dekenaat (om vattende Schiedam, Vlaardingen en Maassluis). Het is nog een lange weg voordat iedereen niet meer strikt pa rochieel denkt, maar stedelijk en regionaal. Want pro blemen die in de wijk Nieuwland de kop opsteken, zijn even actueel in Groenoord en de Holywijk, in Rotter dam of op Rozenburg. Grenzen vervagen, ook in de ker kelijke aanpak. Gezamenlijke belangen kunnen pas goed in gezamenlijk overleg worden bestudeerd: plannen al leen samen worden uitgevoerd. Wij kunnen ons in deze tijd niet meer de weelde ver oorloven „kerkje" op zichzelf te zijn en naast elkaar te leven in plaats van met elkaar samen te werken. We zullen ons er steeds van bewust moeten zijn dat oude grenzen hun functies verloren hebben en 'n nieuwe cate goriale aanpak aller aandacht en aller pastorale inzet op eist. De kerk zal present moeten zijn, doodgewoon over al waar mensen leven en werken; in gezinnen net zo goed als op scholen; met name vooral in het werkmilieu zoals de grote bedrijven. Die presentatie zal anders moe ten zijn dan in het kerkgebouw en aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. Zo zullen geestelijke leiders hun bezorgdheid moeten laten blijken over het onrust barend aantal fuseringen, wanneer tenminste de mens het slachtoffer dreigt te worden van de wijzigingen in de economische structuren en als de leefzekerheid van zijn gezin in de verdrukking komt. Het is een profetische taak van de kerk op de bres te staan voor de mens in nood, juist als economische factoren zwaarder gaan tel len ten koste van ménselijke aspecten in het arbeidspro ces. Ik meen dat hier meer dan één taak is weggelegd voor de kerk in deze tijd, en dat er meer verwacht mag wor den van kerkelijke leiders en medewerkers. Zwartkijkers zullen misschien uit de gestage vermindering van het aantal zondagse kerkbezoekers afleiden dat de kerken op weg zijn naar hun liquidatie. Maar wie het begrip „kerk" breder durft te zien dan alleen maar het gebouw of het genootschap waartoe hij behoort, weet wel beter. Veel van wat oud is, wordt gesloopt; veel van wat verbrok keld gebeurt, dient gebundeld te worden. Soms doet het pijn dat oude kernen van godsdienstig leven op deze wij ze worden vervangen. Dat oude devoties geen aandacht meer krijgen. „En wat komt er voor in de plaats?", hoor

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1969 | | pagina 11