WIELERBAAN
282
Voorzitter Henk Breur
Nou noem ik er zo al vijf, misschien waren er nog
wel een paar meer. En ieder had z'n eigen programma,
met vaste koppels en zo. Eens in de veertien dagen
hadden we een grote wedstrijd. Daar kwamen alle goede
amateurs uit die tijd op af. Henk Faanhof heeft hier
nog gereden, Wim de Ruiter en Van Duyvenbode ook.
En dan had je Joop Middelink die nu coach is van de
wegrenners weetjewei? Als er wat te verdienen viel, dan
waren die mannen erbij, dat begrijp je. Het was hardstik-
ke mooi. Jammer dat die baan zo vlug moest verdwij
nen."
Opspuiting van de Spaansepolder betekende, drie jaar
na de opening, het betreurde einde van de Mathenesser-
baan. Maar al te zwaar tilde men daar niet aan, herin
nert Henk Breur zich. Immers, besprekingen over een
nieuwe piste verliepen althans in het prille begin
niet al te lastig. Toch duurt het tot eind 1961 eer de
plannen gestalte beginnen te krijgen.
Binnen een week ligt er dan achter het hoofdveld van
SVV en Hermes een keurige ovaal.
We schrijven februari 1969. Zeven jaren en nog een
paar maanden meer zijn verstreken, maar aan de ovaal
zie je dat ternauwernood af. Toch vervult de aanblik
van wat nog allerminst een wielerbaan is Henk Breur
en zijn medebestuurders niet, zoals bijvoorbeeld een
jaar geleden, met ergernis. Toen nog leek de lange
lijdensweg bij lange na niet aan z'n end.
Penningmeester Jan Gordijn zet de problemen nog
eens uiteen: „Zeven jaar lang heeft hier een aarden wal
liggen inklinken, tot rust komen. Maar die wal kwam
niet tot rust, hij bleef zakken. Niet zo verschrikkelijk
veel, maar een paar centimeter per jaar, maar toch ge
noeg om de mensen van de gemeente, die de plannen
hadden ontworpen, angstig te maken. Beton zou immers
zo goed als zeker gaan scheuren als de baan maar bleef
zakken.
Er moest dus iets anders gevonden worden. Niet te
duur natuurlijk, want geld was er niet. De gemeente had
al lang begrepen dat ze er met vijftig mille niet kwam,
zoals men aanvankelijk dacht. Wij van de rennersclub
zijn toen nog met een plan voor een houten baan op
de proppen gekomen, maar dat was geen haalbare kaart.
Dat zou de gemeente een kleine drie ton hebben gekost
en dat kon er natuurlijk niet af, dat begrijp je.
We gaan het nu anders doen. Ingenieurs van Ge
meentewerken hebben een oplossing gevonden voor dat
verzakken. Als straks alle keien weer op het zandli-
chaam liggen, komt er een laag Latexfalt overheen. Dat
is een rubber-asfaltemulsie, flexibel spul dat minder
makkelijk scheurt dan beton. En je kan gerust een stuk
vernieuwen als dat nodig mocht zijn. Met de financiën
zit het nu ook goed. Je kunt wel zeggen dat de gemeente
de baan betaalt. En verder: tribunes, kleedkamers, kan
tine, ja, dat zullen we zelf moeten opbrengen. We heb
ben altijd nog een uitkering tegoed van het Anjerfonds
en de NSF en we hebben een paar sponsors die ook
wat in de kosten bijdragen. Maar dat is van later zorg.
Als eerst de baan er maar ligt."
In de laatste week van januari legde Tourwinnaar
Jan Janssen met kennis van zaken de eerste steen (lees:
kei). Sindsdien is men niet zo erg veel opgeschoten. De
baanmakers waren lange tijd „uitgevroren". Henk Breur
vreest nu dat van de plannen om de baan met Pasen
te openen weinig terecht zal komen. Maar als je al zó
lang hebt moeten wachten, maakt een weekje of des
noods een maandje meer of minder niet zo bar veel
meer uit.
Breur, vader van (volgens kenner Jan Derksen) baan-
belofte Jan en derhalve extra-geïnteresseerd in een baan-
bij-de-buren, zegt dan ook terecht: „Het belangrijkste is
dat die baan er komt. De wielersport hier in de omge
ving zal er flink van opkikkeren. En dat kan ze best
gebruiken."
LOET VAN SCHELLEBEEK