Geluk en
vrede
MARTIN GREEN
22
Sommigen, ongeveer de helft, meent
Martin, komen werkelijk voor de
groep. De opkomst verschilt daarom
ook per groep, die speelt. Een gedeelte
komt omdat ze altijd komen, voor hen
is de club het wekelijkse ontmoetings
centrum, een jeugdbar. Een klein ge
deelte komt om te dansen.
Iedereen mag komen, er wordt geen
selectie toegepast. Alleen onderwereld
figuren of jongelui die zich misdragen,
jongens die bekend staan als vechters,
mogen er beslist niet in. Daarom wordt
wel streng de hand gehouden aan het
lidmaatschap. Met de politie staat men
op goede voet, de politie staat er achter
en helpt als er moeilijkheden zijn, bijv.
als ongewenste elementen toch pro
beren binnen te dringen.
Het aantal leden bedraagt momen
teel ongeveer 2000, daarvan komen er
ongeveer 600 uit Schiedam, uit Rotter
dam 500, uit Vlaardingen 450. De
overigen komen van Maassluis, Hoek
van Holland, van Hoogvliet tot Hon-
selersdijk. De leeftijd varieert van zes
tien tot twintig jaar.
Waarom doet hij dit allemaal?
„Ja, het komt voor een deel voort
uit grote interesse voor muziek. Ik vind
het leuk om zelf voor anderen muziek
te brengen, ik ben graag disc-jockey.
En deze club ben ik gaan voelen als
een soort eigen werk, iets wat je tot
stand hebt gebracht. Daarom zou ik
het graag zo lang mogelijk blijven doen.
Verder geloof ik, dat je hiermee ook
echt iets voor de jeugd doet. In een
goede sfeer kunnen ze elkaar hier ont
moeten. Van de ene kant kan hier alles,
niets is gek, en toch wordt van de andere
kant ook weer niet toegestaan, wat niet
door de beugel kan. De politie contro
leert regelmatig, en dat vinden we niet
erg. Bijvoorbeeld, wat betreft drugs:
dat zou ik niet moeten merken!
Ik sta er nu op een andere manier
tussen, dan toen ik begon, indertijd
met die fanclub van de Fab. Ik ben
nu wat ouder geworden. Soms kun je
echt iemand helpen. Weet je, ik studeer
eigenlijk wiskunde om leraar te worden,
dat lijkt mij erg fijn."
.Er is een kleine moeilijkheid
schijnbaar aan de ingang van de zaal.
Een paar strijdlustige vetkuiven, wie
de toegang ontzegd is, proberen toch
binnen te komen. Na een langdurige
woordenwisseling druipen ze af.
„Moet je eens horen" zegt een lang
harige jongeman, die zich er ook mee
bemoeid heeft, „ik hou eerlijk helemaal
niet van vechten, echt niet. Maar hier
is een sfeer van geluk en vrede. En die
moet niemand proberen te verstoren.
Dan wordt ik ontzettend kwaad, daar
wil ik werkelijk wel voor vechten."
Hij kijkt de zaal rond, ziet heel
deze kleurige jonge wereld, deze jon
gens en meisjes, zijn vrienden. Op het
toneeltje zit Martin, praat, draait
platen. Morgen is het maandag. Maar
dit is zijn wereld. Terwijl alle agressi
viteit nu uit zijn stem verdwenen is,
herhaalt hij nog eens: hier is een sfeer
van geluk en vrede.
JOOP ROELAND