TOEN HEB IK VAN HET HELE VOLKSLIED MAAR DREES... H VOLKSLIED ENGELSE SCHOENEN met jongens van 22 jaar en die tonen zo weinig enthousiasme dat ik echt niet kan zeggen„Tjonge, jonge, wat zijn die jon gens nou fijn aan het voetballen" Steenbergen en Van der Tuyn gelijktijdig: „Ja, ja zo is het." Van Schijndel: „Ik wil niet zeggen dat ik nu aan het betaald voetbal zou kunnen meedoen. Dat mag men van mij niet ver wachten. Maar neem nou eens een talent van toen en laat het Steenbergen: „Welke maat heb jij, Cock?" Van der Tuyn: „40. Ik heb maar zó'n klein pest pootje." Hoe onderging het drietal de interlandwedstrijden Van Schijndel: „Die interlandwedstrijden. Veel publiek, dezelfde training doormaken als die van onze topvoetballers, dan geloof ik niet dat er veel verschil zou bestaan tussen de prestaties van de voetballers van toen en nu." Steenbergen: „Ik denk er precies zo over. Trouwens, wij speelden om een rolmops of een zure haring." Van Schijndel: „En dan stond Puckie Hofman nog „nee" te schudden." Steenbergen: „Wie het toen goed deed, zou het nu ook doen. Een van de beste topvoetballers vond ik altijd Kick Smit. Die zou naar mijn smaak nu ook een van de meest complete voetballers zijn geweest." Voetbalschoenen Van Schijndel: „Als je ziet waar die jongens nu op voet ballen, dat zijn complete spikes. Ik weet nog goed, ik was 21 jaar en de jongste van de club en toen mocht ik ook eens een paar voetbalschoenen halen van de vereniging. Steenbergen„Heb jij; voetbalschoenen van de vereniging gehad? Nou, dan moet-ik die nog gaan ophalen." Van Schijndel: „Ik was als een kind zo blij en ik wou Engelse schoenen hebben voor mij bestaat er maar een soort voetbal en dat is het Engelse nou, als je die vandaag aantrekt, joh, daar kun je niet meer op voetballen.Die schoenen belemmerden je in je bewegingen. Ze hadden kei harde neuzen. Als ik nieuwe voetbalschoenen had gekocht, sloeg ik met een hamer de neuzen zacht." Van der Tuyn: „Vroeger kon je beslist niet direct spelen op een nieuw paar schoenen." spanning.en toch was het enige dat mij iets deed, mijn enige mentale training dus als het ware, het spelen van het Wilhelmus. Dat deed me iets. Ik heb de tijd meegemaakt van de donderspeeches van Karei Lodsy, maar die deden me niets. Voor mij was het Wilhelmus genoeg. En als ik het veld opkwam bij zo'n interlandwedstrijd dan voelde ik me niet in de eerste plaats voetballer, nee, ik voelde me in de eerste plaats Nederlander. Dat wil niet zeggen, dat ik zal gaan staan zingen als Willem Duys. Kijk, voor mij mag'ie, hoor Van der Tuyn: „Nou ja, dat is de eerste keer. Op den duur krijg je echt geen brok meer in de keel als je het volkslied hoort. Mijn eerste interland was in Noorwegen. En toen ik daar het Wilhelmus hoorde, deed het me wel wat. Maar ja, het was de eerste keer, hè." Steenbergen: „Ach joh, voor mij ging het allemaal te snel Van Schijndel: „Ze hadden voor jou een treurmars moeten spelen Steenbergen„Ah, nee joh, hoor 'es, na een stuk of wat selectiewedstrijden werd ik dan uitgekozen als de beste. Maar in die ene week, die aan de wedstrijd voorafging werd ik van een hele doodgewone jongen die op zijn fietsje naar de West- frankelandsedijk ging om te trainen ineens zo vreselijk be langrijk. Ik moest naar de VUC-tent, vrijdags naar het Fije- noord-Stadion, kreeg vijf brieven met allemaal van die in gewikkelde spelsituaties en toen lag ik op bed op die zaterdag avond op een tijd, die ik helemaal niet gewend was, zo vroeg, en toen zondagsmiddags in het stadion het volkslied werd gespeeld, toen werd het me net even te veel.Toen heb ik van het hele volkslied niks gehoord. Gezien heb ik alleen 59

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1969 | | pagina 11