namen we loen een prop kranten
papier mei een touwtje eromheen en
dan gingen we voetballen. Dal ken
in iedere straal. Dal kan nu niet
meei met al die auto's..."
PUTJEBAL
LEUK BAANTJE
57
Frans Steenbergen („Spelen om een rolmops of een zure
haring") is de oudste van de drie. Hij speelde bij SVV rechts
achter en is nu 48 jaar. Zijn beroep is chef bij een machine
fabriek. Slechts één keer speelde hij een interlandwedstrijd:
„Dat was een vergissing", zegt hij zelf. Hij is ook nog eens
een halve wedstrijd ingevallen.
Cock van der Tuyn („Zó'n klein pest pootje") is 44 jaar.
Hij speelde 11 interlands. Hij werkt als magazijnbeheerder
bij Wilton-Fijenoord. Van der Tuyn speelde bij Hermes-DVS
en als binnenspeler scoorde hij menig doelpunt.
Jan van Schijndel („Voor mij was het Wilhelmus genoeg")
is met zijn 42 jaren de jongste van de drie. Toch speelde hij
de meeste interlands: namelijk 17. Hij verwierf de bijnaam
van „de man met de uitschuifbare benen". Als halfspeler
haalde hij in interlandwedstrijden altijd een 10.
Van Schijndel viel ook nog op andere punten op wanneer
hij in het veld liep. Hij droeg altijd een zakdoek rechtsvoor
tussen het elastiek van zijn voet bal broekje. Waarvóór is de
toeschouwer nooit duidelijk geworden: hij gebruikte de zak
doek nimmer.
Waarom werd juist de voetbalsport de hartstocht van Van
SchijndelSteenbergen en Van der Tuynl
Van der Tuyn: „Ik had drie broers die in Hermes speelden.
Ik ging dus ook de straat op met een tennisballetje. We speel
den putjebal. Tja, dat dee je zo.Maar, vergeet niet, er was
vroeger niks anders. Ja, natuurlijk, gymnastieken en zwemmen
en je dook 'es van die brug over de Poldervaart af. Maar dat
was dan ook alles. Volleybal en basketbal kenden wij nog niet".
Steenbergen„Kijk, als kind ging je de straat op en je kwam
een buurjongetje tegen en die kwam weer een buurjongetje
tegen en dan koos je het eenvoudigste middel. Net zo als in
Brazilië de jeugd nu doet, namen we toen een prop kranten
papier met een touwtje eromheen en dan gingen we voetballen.
Dat kon in iedere straat. Dat kan nu niet meer met al die
auto's. Naar mijn smaak moet onze generatie de jeugd veel
meer opvangen. Wat hebben de jongeren nou? In het buiten
land, daar wordt véél meer aan sport gedaan. De woensdag
middag is daar geen slentermiddag, maar een recreatiemiddag.
Ik noem alleen maar Engeland even.
Maar hier, hier worden de kinderen in de sport gestraft:
„Heb je wat verkeerds gedaan? Dan niet sporten vanmiddag."
Nee, er moet veel meer voor de jeugd worden gedaan.Want
dat buiten spelen, zoals wij dat nog konden doen, dat kunnen
zij niet meer."
Van Schijndel„Jawel, maar daartegenover staan nog zo
veel dingen die ze kunnen doen, waarvan wij nog nooit hebben
gehoord. Mijn dochters tennissen, ze zitten bij een goeie
handbalclub
Steenbergen: „Ja maar dat moet je nou niet zeggen omdat
mijn dochters nou toevallig ook bij die goeie club zitten en
jouw dochters opleiden
Van Schijndel: „Alles goed en wel. Maar om op het eerste
terug te komen, ik geloof dat je gewoonweg dat gaat doen
waar je het beste in bent. Voor mij is voetbal totaal. Maar de
jeugd van nu kan als ze wil twee sporten naast elkaar be
oefenen. Kijk, als ze het willen vinden zoeken ze het wel op."
Heeft de populariteit van de drie hen nog voordelen gebracht
Van der Tuyn: „Je was populair, destijds. Maar dat was
dan ook alles. Want ik ben er niet beter van geworden.
Maatschappelijk gezien, bedoel ik. Zeker niet. Ik vond natuur
lijk wel voldoening in mijn sport, maar er was niemand die
eens even naar me toekwam en zei: Zeg, Cockie jij voetbalt
nou zo lekker, nou heb ik nog een leuk baantje voor je."
Steenbergen: „Ik vind wel dat je er voordeel van hebt.
Niet direct maatschappelijk, maar toch heb je altijd nog wel
een beetje voorspraak van de mensen. Maar het gaat er nou
juist om dat je die voorspraak waar maakt."
Van Schijndel: „Wat Frans zegt is waar, maar toch valt
dit moeilijk uit te maken, vooral in mijn vak. Ik ben ambte
naar. Het kan best wezen dat ik van mijn populariteit voordeel
heb gehad, maar dat zullen ze me echt niet vertellen."
-►