j. VAN WOERKOM
90
Vele niet-politiek geïnteresseerden zien in Van Woerkom
alleen maar een slimme kerel, die in haarden doet. Het komt
bij hen ook niet in het brein op te denken dat Van Woerkom
ook nog eens een portie werklust op een geheel ander terrein
botviert. Want Van Woerkoms stedelijke interesse (denk in
dit verband vooral aan de problematiek rond de sanering
van de binnenstad) reikt verder dan menigeen denkt. Het
is zelfs zo dat de man met de vier gezichten de binnenstad,
de onvervalste Schiedamse binnenstad uit de tijden van
het granenwegers- en zakkendragersgilde, als zijn stiefkind
is gaan beschouwen.
Als je Van Woerkom eerst vraagt naar de manier waarop
hij zich zo'n fortuinlijke plaats in het bedrijfsleven heeft
weten te verzekeren, laat hij je praten. Het enige waartoe
hij bereid is, is te zeggen dat hij het vakmanschap van zijn
vader en de zakelijke aanleg van zijn moeder heeft. Maar
verder blijf je wat betreft Junker Ruh en de firma in
het duister tasten, omdat Van Woerkom de mening is
toegedaan dat een dergelijke story voor Schiedammers
niet of nauwelijks van belang is.
„Je kunt komen", had hij gezegd. „Maar ik wil alleen
praten over de romantiek van de korte en smalle straatjes
achter het Zakkendragershuisje".
Van Woerkoms belangstelling hiervoor vloeit zoals velen
zullen weten voort uit een brok jeugdsentiment. Hij
kleinzoon van een granenweger werd aan het Broers-
veld geboren en bracht er zijn jeugd door. Hij raakte
vertrouwd met de door velen gewoonweg als een troep
beschouwde omgeving en kan het nog steeds moeilijk
verkroppen dat deze moet verdwijnen. „Slopen maar
jongens", zegt hij. „Wat doet het ertoe. Een rijke historie
gaat verloren maar wat hindert het. Jonggetrouwden
zouden dol op die huisjes zijn. Jonggetrouwden zouden er
nog van alles van kunnen maken, ook al kan burgemeester
Roelfsema zich dit maar heel moeilijk voorstellen. Maar
niks hoor, dicht spijkeren die ramen maar voorgoed.
En verder de zaak maar laten zo die is. En maar weer af
wachten. In afbreken is Schiedam goed, nietwaar? Maar het
woord opbouwen komt in de vocabulaire van de verant
woordelijke heren niet voor".
Van Woerkom zwijgt. Hij gaat achterover in zijn stoel
een poosje nee zitten schudden. Hij kan nog maar niet de
gedachte van zich afzetten dat burgemeester Roelfsema
bewust tegen het plan Brandersbuurt heeft gehandeld. Op
een in de maand januari '67 gehouden „teach-in" had de
burgemeester het waanzin gevonden om de oude pandjes
te handhaven zoals de jeugd het wilde. De jeugd wilde
geinige, opvallende winkeltjes, ateliers of galerietjes, maar
de burgemeester bleef volharden in de bewering dat de
Brandersbuurt geen buurt was om in te wonen. Voor
niemand stelde hij nadrukkelijk vast.
„Alle romantiek zou er snel af zijn. De oude huizen zijn
vergaan, de muren verkankerd, een restauratie is in de
meeste gevallen niet meer mogelijk".
Van Woerkom is de woorden van de burgemeester nog
niet vergeten. Hij was er woest over en nu alleen nog maar
bitter. Evenmin is hij het volgende voorval vergeten. „Ik
liep", vertelt Van Woerkom, „op een goeie dag door de
Brandersbuurt. Het was voordat de definitieve beslissing
over het voortbestaan was gevallen. Ik nam de situatie nog
eens goed in me op en ik liep wat in mezelf te filosoferen.
Opeens ontmoette ik de burgemeester. Hij groette me en
maakte aanstalte om door te lopen. Maar ik schoot hem
aan. Zo uit een impuls. Ik kon het allemaal niet langer
meer verwerken. „Burgemeester", zei ik „ik heb het gevoel
alsof we een zieke vrouw in de steek laten". Even viel er
een stilte toen antwoordde hij: „En als die vrouw, meneer
Van Woerkom, nu eens ongeneeslijk ziek is".
Ik was perplex. Ik was volledig uit het lood geslagen. Dit
had ik allerminst verwacht".
Van Woerkom heeft sinds die tijd niet stilgezeten.
Tussen de verwarmingsbedrijven door vergde hij een
machtige hoeveelheid filosofie van zijn geestverwanten
wanneer het ging om een door hem bedachte gloednieuwe
creatie van de binnenstad. Een ultra-moderne binnenstad
op betonnen palen met parkeergarages en een architec
tonische aantrekkelijkheid. Een centrum opgetrokken
rond de bij voorkeur al warmer aangeklede Hoogstraat,
rond Het Lindenhof en het Museum als een soort
moderne toren van Babel.
Hij zegt: „Schiedam is bezeten van de gedachten eens
een groot, aantrekkelijk winkelcentrum te hebben. Wat
voor Rotterdam De Lijnbaan, voor Vlaardingen Het
Liesveld en voor Amsterdam De Kalverstraat betekent,
kan voor ons De Hoogstraat worden. De sanering hoe
triest in sommige gevallen dan ook biedt in de toekomst
nieuwe perspectieven. Men kan gaan bouwen aan iets
nieuws, iets bijzonders rond de nog overgebleven stads
kern."
Van Woerkom is niet alleen nu, maar al tien jaar geleden
hij trad toen af als fractievoorzitter VVD in de raad
tot het inzicht gekomen dat de politiek in het algemeen
een zeer ongezonde, onzakelijke en onsportieve geschiede
nis is. Ongezond omdat er naar zijn mening een goed
politicus veel nachtrust te kort komt, onzakelijk omdat er
bij een voorstel eerst gekeken wordt uit welke richting het