met drs. Th. J. HÜBENS Gesprek 112 plan klaarmaken vóór er iemand woont. De Meerpaal in Dronten is er ook achteraf gekomen. Je zult een gebouw neer moeten zetten en dan tegen de bevolking moeten zeggen: vul het maar op. Laat men de ruimten open houden. Zeg maar wat er moet komen: gezondheidszorg, bibliotheek, iets voor verenigingen. (Laat men tussen twee haakjes niet vergeten dat Dronten erg duur is. Voor 6 miljoen kun je heel wat doen. Het is daar erg gehorig. Goed voor een markt, maar verder zijn er veel onvolledige voorzieningen.) Er zullen daarbij ook voorzieningen voor de jeugd en winkels moeten komen. Men gaat daarbij uit van een buurtniveau ten behoeve van 20.000 personen en van een groter wijkniveau voor 40 - 60.000 inwoners. De buurten zullen als eenheid herkenbaar moeten zijn. Dan is er het grote dilemma: wat doen de eerste bewoners? Gaan ze aan het werk als pioniers in een bouwkeet of moet je ze voorzieningen aanbieden die kant en klaar zijn voor de eerste bewoners er komen?" Wat ziet u als hel ideale beeld? „Allereerst speelruimten voor de jeugd. In het onder zoek van de Provinciale Planologische Dienst zoekt men normen voor speelruimten. Maar die raken wel in het gedrang. Men geeft nu eenmaal als gemeente bestuur de hoogste prioriteit aan woningen, scholen en kerken. De rest is van lagere orde. Bovendien zal een stadswijk in het westen andere behoeften hebben dan in het oosten van het land waar de mensen zich in de nabije omgeving kunnen recreëren. En dan dat veel genoemde ontmoetingscentrum. Het is bekend dat contacten met buren in een flat maar matig op gang komen. Het begrip „ontmoetings ruimte" is wat beladen. Mensen ontmoeten mensen soms veel liever in de privésfeer. Dat is ook de beladenheid van het hele opbouwwerk. Men dwingt ze soms tot con tacten. Vooral in recreatiegebieden moet men oppassen aan opbouwwerk te doen. Pretentieloos werken is het beste. Een opbouwwerker adviseert alleen op aanvraag". Van Alexanderpolder is bekend dal niet veel meer dan 7 pCl. der bewoners deelneemt aan een of meer activiteiten die daar georganiseerd worden. Toch gaat men door met het sociaal-culturele werk daar. Wanneer moet men nu wel of niet dit werk organiseren? „Ik vind 7 pCt. de moeite waard. In deze sector moet men het economische element laten vallen. Een feit is dat het rendement van een wijkcentrum vrij laag is, ver geleken met een café, een bioscoop of een theater. Overi gens zijn we over de behoeftenonderzoeken niet zo en thousiast. Soms geeft men zich tevoren op om zich dan later weer terug te trekken". Hoe ziet u de taak van de kerken in deze? „Ik geloof dat de kerken niet actief zullen deelnemen aan opbouworganen, wel aan organisaties bijv. op het gebied van wijkverpleging. Maar in Groningen is men al zo ver dat er sprake is van een gezamenlijke kerk bouw met ruimten erbij. Daar laat men een aparte in stantie die zalen beheren die ook door anderen benut kunnen worden. De oplossing is een stedelijk overlegorgaan dat per wijk contactfiguren kent. Daarvoor houdt het rijk een minimum aantal inwoners van 75.000 aan. Maar dat vergt wel een lange voorbereidingstijd. De overheid ziet alles op zich af komen en staat er wat huiverig tegenover. Zo'n samenballing van bijvoorbeeld sport- en jeugdraden die een eigen monopoliepositie in nemen. vergt heel wat. Men kan deze zaak niet dwingen. Zo'n stedelijk overlegorgaan zou dan moeten worden samengesteld door samenwerking op het gebied van maatschapelijk werk, bejaardenzorg, een culturele raad, kortom het totaal van het welzijnsbeleid. We hebben stedelijke platforms nodig". Is er een financiële regeling voor de bouw van een wijkcentrum? „Dat is nog een experimentele regeling. Er is er wel een voor dienstencentra voor bejaarden. De provincie kent echter een regeling voor jeugd-dorp- en buurthuizen en zou ook wel eens een wijkcentrum willen zien. De moeilijkheid is dat de voorwaarden van het departement nog onduidelijk zijn, maar er is zeker behoefte aan der gelijke centra. Git het gesprek is gebleken dat drs. Hiibens bijzonder voorzichtig is. Git zijn woorden kan men maar moeilijk de sociale planning voor een plaatse lijk welzijnsbeleid distilleren. Toch is er in het structuurplan ruimte aan het Zwaluwlaan-Bachplein open gelaten voor een wijkcentrum. Toch speelt de Gereformeerde Kerk met de gedachte een zaal te bou wen in samenhang met een eventu eel wijkcentrum die ook voor niet- liturgische doeleinden bennt kan wor den. Toch is er eveneens in het struc tuurplan Woudhoek en Spaland ruimte gereserveerd voor een buurt centrum van allure. Toch heeft een kleine interkerkelij ke plancommissie, waarvan ook ande re levensbeschouwelijke groeperingen als het Humanistisch Verbond en de Protestanten Bond deel uitmaken, zich uitgesproken voor samenwerking op het gebied van de bouw van een buurtcentrum in Woudhoek waarbij het oude uitgangspunt verlaten is dat er voor elk kerkgenootschap een stuk je grond moet openblijven voor een kerk. Men wil duidelijk een leefbaar heid dienen die verder gaat dan de eigen kring. Zo zijn er, naast de activiteiten van de wijkvereniging, in het nieuwe Schiedam duidelijk sporen van leven, van idealisme, van visie. Zo zou dit een begin kunnen zijn van een systematische welzijnsbeharti- ging op lokaal niveau. De voetangels en klemmen zijn duidelijk. De hoofdzaak om door te zetten is er al jarenlang. HARRY WILLEMSEN

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1969 | | pagina 10