Nederlandse huisvader
Vincente Vila: „Na acht jaar terug'
199
derlandst en blijken zelfs niet meer tegen het zuid-Spaan
se klimaat te kunnen, als er tijdens de vakanties naar
Seviila wordt gereisd.
Het leven nü voltrekt zicli dankzij een geslaagde
integratie op een wijze die weinig typisch-buitenlands
meer heeft. De instanties die waken over het welzijn van
de vreemde arbeidskrachten in Nederland hebben weinig
of geen eer meer te behalen aan gezinnen die zo lang
zamerhand tot de families Doorsnee van hun omgeving
zijn gaan behoren.
Zoals Friezen, Groningers en Zeeuwen zich „in
den vreemde" verenigen, zo zoeken de in Schiedam
woonachtige Spanjaarden elkaar in hun eigen gezellig
heidsclub op. In het ontmoetingscentrum aan de Lange
Haven wordt Spaans gesproken, Spaans gegeten. Spaans
gedronken. Voorts is er de bloeiende voetbalclub
Deportiva Espanol Schiedam (120 leden), die in een
competitie tegen andere Spaanse elftallen speelt.
„Dat is lang niet altijd gemakkelijk", zegt de voor
zitter van het ontmoetingscentrum Pernia. „We krijgen
namelijk geen velden van de clubs, omdat we niet in
KNVB-vcrband spelen. Men zou toch eens wat meer
rekening moeten houden met het bijzondere karakter
van onze club."
Zijn er dan toch integratieproblemen?
Pernia: „Twee jaar geleden hebben we meegedaan in
de zomeravondcompetitie. Maar in het vuur van het
spel bleek, dat ons temperament toch teveel was voor
de scheidsrechters en voor de tegenstanders. We hebben
't daarna niet meer aangedurfd en spelen nu als dat
mogelijk is alleen nog maar tegen andere Spaanse
teams."
Thuis leidt Seva Pernia het leven van een Nederlandse
huisvader. Hij had bij zijn komst hier voor enkele jaren
willen blijven, maar zegt na acht jaar, lachend, aan zijn
AOW te gaan denken. Hij kan er met zijn loon goed
van komen, al zal hij er nooit rijk van worden. „Sparen
kunnen we alleen voor grote stukken in het huishouden
en voor de vakanties in Spanje om de twee jaar."
Bij Manuel Fauste thuis wordt er Spaans gegeten. De
ingrediënten daarvoor haalt men in de gespecialiseerde
winkels die een ruime sortering bieden. Financieel heeft
Manuel niet te klagen, al kan hij dan geen al te gekke
dingen doen. Iedere weck gaat er 25 gulden naar zijn
vader in Spanje, die zelf niet meer voor de volle honderd
procent kan werken. De Faustes hebben omgang met de
familie waarbij hij vroeger in de kost was. Hij be
schouwt ze volgens Spaanse begrippen niet als vrienden,
wel als kennissen. Fauste is in tegenstelling tot de
beide anderen geen lid van een vakbond geworden,
vindt dat in zijn positie niet belangrijk.
„Gewoon gezellig", schetst Vincente Vila het huiselijk
leven met zijn vrouw en hun dochtertje (grappend:
„Spanjaarden in Nederland krijgen alleen maar doch
ters").
De gastarbeider die reeds meer dan drie jaar in Ne
derland verblijft, zal zich hoewel fragmentarisch
een aantal leefgewoonten en normen hebben eigenge
maakt. Een zekere welstand (in vergelijking met die in
het geboorteland), een rechtspositie en sociale zekerheid
werpen de vraag op of de man zich wel ooit weer in
het levenspatroon van het land van herkomst zal kun
nen invoegen.
Voor Seva Pernia is dit het grote probleem. „Ik heb
het hier goed, natuurlijk en wil ik dat zo houden, dan
moet ik hier wel blijven. Maar als ik één keertje de
voetbalpool zou winnen, dan zit ik al in Spanje. Dat is
ten slotte mijn land. Daar woont m'n familie en die mis
ik ondanks alles heel erg."
Seva's vrouw kent deze problemen niet en wil hier
best blijven een probleem op zichzelf.
Vincente Vila's vrouw wil wél terug. En hijzelf ook,
maar dan toch pas als hij acht jaar in het buitenland
heeft gewerkt. Hij voelt er namelijk weinig voor om zich
eerst nog eens te onderwerpen aan de Spaanse dienst
plicht, een lot dat hem bij terugkeer in zijn geboorteland
boven het hoofd hangt. Hij weet: „Vrijwel alle Span
jaarden die in Nederland verblijven, willen terug. Maar
dan wel graag onder dezelfde levensomstandigheden ais
hier. Vandaar dat de meesten toch maar liever in Ne
derland blijven."
Van de drie komt het gezin van Manuel Fauste het
eerst in aanmerking om terug te keren naar Spanje.
Het meisje dat hij uit Jerez, in de zuidelijke provincie
Cadiz, trouwde, is na jaar wonen in Schiedam nog
steeds niet helemaal gewend. Manuel zelf wil ook,
maar laat het besluit wachten tot het moment dat hij
zelf ook het verblijf in Nederland als iets ondraaglijks
gaat ervaren.
Hij zou als bankwerker wel werk kunnen vinden.
Wat hem van een onmiddellijke terugkeer weerhoudt,
zijn in hoofdzaak de huisvestingsmogelijkheden in
Spanje. Ook voor hem is het wachten op een goede pool-
uitslag.
„In Spanje kun je alleen maar een behoorlijk huis
kopen en daarvoor moet je dan echt wel zo'n 25 tot
30.000 gulden kunnen neertellen.'