Wandelen door oud Schiedam 208 oude stadsgezichten. Hij heelt er twee- of drieduizend en wandelt nu van ansichtkaart naar ansichtkaart; dat is niet vermoeiend en geeft er zijn leven nog een dimensie bij een dimensie van tijdeloosheid. Zo was het in 1900, zegt de heer Meijer, en kijk, zo was het toen ik naar de lagere school ging, en heeft u dat plaatje daar gezien?, zo is het tegenwoordig. En daarnaast heeft de heer Meijer nog prentbriefkaarten van algemene aard, met glassplintertjes, opgeplakte veer tjes, stukjes satijn, doorkijkjes van celluloid, vrijende paartjes, romantische landschappen en oubollige humor uit de jaren tussen 1900 en 1930. De heer Meijer verzamelt alles: van medailles tot eerstedagscnveloppen, dat zijn enveloppen, waarop post zegels zijn geplakt van hun eerste dag van uitgifte, som mige zeer zeldzaam; er zitten stukken bij, die met 75 gld. per exemplaar nog te laag worden gewaardeerd. „Maar mijn aardigste postzegelzo zegt de heer Meijer en kijkt dan waarderend naar zijn vrouw. Die is ook al in de zeventig, maar een paar jaar jonger dan haar man. En ze doet in vitaliteit zeker niet voor hem onder. Ze heet Eufrosine Meijer-van Dijk. Ze maakt alles: borduurwerk, geknoopte tapijten, applicatiewerk, gobelins, schilderijtjes. Meneer Meijer verzamelt, me vrouw Meijer spreidt. Haar negen kinderen en achttien kleinkinderen zitten overal in het land in Groningen, Enschede, Noord-Brabant, waar niet al. Laatst had ze een gobelintje gemaakt en dat bij de andere stukken in de doos gelegd. Twee van haar dochters zagen het en maakten er bijna ruzie om: O, dat zou ik graag willen hebben Nee, daar heb ik altijd al naar verlangd. Het l)c zakkendragers leden van 'n eerbiedwaar dig gilde op een graansehuit in een van de Seliiedanise havens. gevolg was, dat mevrouw Meijer negen kopieën heeft gemaakt; ze heeft elk van haar kinderen er eentje ge geven. Dat was dan negen maal 75.000 steken Ze heeft ze bij een van haar stukken eens geteld: het waren er 78.240. Nou ja, geteld heeft ze een vierkante centi meter en de rest toen berekend. Haar geknoopte kleedjes zijn ware kunstproduktjes; haar schilderstukjes zijn het aankijken waard. Ze maakt er nog elke zondag twee. Haar genre? Duik eens in haar doos. U ziet allerhande motieven; gobelins en schilderstukjes van oude stads- poortjes, Indische tafereeltjes, oude kastelen, w.o. het kasteel Cannenburg, waar Maarten van Rossum heeft gezeten, een hoekje Sint Janskerk, hertjes, een Engels dorp, een Rembrandt, een Vermeer, een Frans Hals, gemaakt naar de kunstprentjes die men bij een bepaald merk chocolade krijgt. Een van haar succesnummers is de Schicdamse Sint Liduinakerk het omslag van dit kerstnummer van de S.G. gemaakt naar een ansicht kaart uit het jaar 1907. „Ik heb op kostschool maar een paar maanden teken les gehad: kubusjes, kopjes, schoteltjes ontzaglijk vervelend. Mijn vader vroeg: Wat heb je vandaag ge daan? En dan zei ik: niets. Maar aan de achterkant van mijn schort had ik de dingetjes getekend, waar ik plezier in had. De dure lessen werden afgeschaft en eerst twintig jaar geleden, op een regenachtige dag 't was Allerheili gen zei ik: „Weet je wat? Ik ga weer schilderen. Ach ja, zolang je kinderen moet grootbrengen, kom je ner gens toe. Hoewel, ik heb wel veel prentenboeken voor hen gemaakt: hele verhalen in gekleurd papier, treinen met gele raampjes en passagiers die op het nippertje aan kwamen hollen. „Moeder, moeder", zeiden de kinderen, „laat die trein toch stoppen, die man moet nog mee." Kort geleden heeft ze op Vaderdag diezelfde kinderen haar dochters zijn nu uiteraard allang volwassen vrouwen een schilderijtje laten afgeven bij de burge meester. Zijn portret in mooie sprekende kleuren. Het was vaderdag en de burgemeester is immers tevens bur gervader? Heer Roclfsema heeft niet gerust voor hij er achter was, wie hem met dat stukje vereerde en schreef toen een aardige dankbrief; tegelijk een gelukwens met hun 45-jarig huwelijksfeest. Dit was dan Eufrosine Meijer, geboren Van Dijk, als kind al belast met de huis houding, omdat moeder vroeg gestorven was. Een huis houding van zeven mensen, broers en zusters meegere kend. Eufrosine betekent blijmoedigheid; het is de naam van een der drie gratiën, waarover Aart van der Leeuw zo gevoelig schreef in „St. Veit en andere vertellingen". Hoe ze dan wel aan elkaar gekomen zijn? Ja, dat is een hele historie. Vader Meijer stookte zijn zoontje al jong op. Haha, Eufrosine zat nog in de kinderstoel, toen vader en driejarig zoontje langs voeren met een schuit spoeling voor het vee. Toe jong, zei hij, zwaai eens tegen dat meisje in de kinderstoel. En dat deed-ie. Zo is het be gonnen Nou ja, die vader van jou was ook niet mis; die klampte me aan en zei: jongen, jij spaart postzegels, hè? Nou, mijn zoon ook. Kom eens bij ons langs, dan kun je ruilen. Hij heeft een heleboel dubbele. Dat heb ik gedaan. En ik ben met hun mooiste postzegel gaan strij ken, hahaha En dat zijn ze dan: meneer P. J. M. Meijer en zijn Eufrosine. Nu gaan we met hen een wandeling maken door Oud-Schiedam. Mijn geslacht heeft twee eeuwen lang op een boerderij aan de Schie gewoond, zegt de heer Meijer. Ik heb er nog een ansichtkaart van. En daar gaan we: Van de Schie naar de Diefhoek, door de Laantjes, naar de molen van Huis- kens aan het Hoofd, die in 1901 moest worden afgebro ken, omdat er een garage moest komen voor de paarde- tram. In een ander album beginnen wij bij de kommiezen- huisjes. Er stond er een op de Rotterdamsedijk. En ook bij de andere invalstraten. Buiten de wallen was het brood

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1969 | | pagina 32