DE MANNEN 46 De heer Bosch ziet toekomstproblemen in het econo mische vlak: „Onze produktiezin en spaarzin moeten zó omhoog gaan, dat we kunnen blijven concurreren." De heer Van Bochove: „Je moet het dan niet zó fata listisch aanvaarden, dat we binnenkort met 18 of 20 mil joen mensen bijeenzitten." De heer Sabel: „Jawel, maar dan krijg je het probleem: Wat is geoorloofd om tot beperking van de bevolkings groei te komen en wat niet?" De heer Van Ravens: „Je moest eens weten, wat ze bij ons voor de jeugd doen." Hij geeft een opsomming van het orthodox-christelijke jeugdwerk. De heer Collé: „De jeugd laat zich niet meer in hokjes stoppen. Als het om hun belangen gaat, gaan ze er met z'n allen op af. Het gemeentebestuur zou meer aan het welzijn moeten doen. Vooral in dit gebied. Het is te gek. dat het nu nog steeds zijn goedkeuring geeft voor de ves tiging van bedrijven, die nog meer vervuiling-geven." Ir. Van den Toorn meent: „De gemeente zou meer moeten doen aan de sociale en culturele ontwikkeling in de stad, akkoord. Maar dan in samenwerking met de burgerij. Het is waar dat we betrekkelijk laat zijn geko men tot een sociaal bewust gemeentebeleid. Misschien moet in de fracties meer de vinger worden gelegd op de culturele facetten." Mr. Van Bochove: „Er is hier wel een taak voor de gemeente. Maar het moet toch wel uitgaan van de mensen zelf. Je valt altijd weer over de financiën, wan neer je wat wilt." Ir. Van den Toorn: „Het is een kortzichtige visie, dat je alles kunt doen met geld." De heer Collé: „Maar als er een orkest repeteert, moet er toch wel geld voor een repetitieruimte zijn. Dc meeste mensen zijn overigens te lethargisch om zich voor iets cultureels te interesseren." De heer Sabel: „De omstandigheden lagen en liggen hier ook wel een beetje beroerd: we leven cultureel nu een keer onder de druk van Rotterdam. Overigens had den we als gemeentebestuur toch wel iets meer ons oor te luisteren mogen leggen voor de culturele verlangens. Aan de andere kant zijn die verlangens nooit zo goed zichtbaar geworden. Overigens is er wel wat gedaan. Kijk maar naar de leeszalen. Er is ook te weinig oor geweest voor de verlangens van de Schiedamse Gemeenschap, waar toch wel degelijk een stroming bestond om iets cul tureels tot stand te brengen. Er zouden minder amateur toneel- en muziekverenigingen verdwenen zijn in de na oorlogse jaren, als men naar meer samenbundeling had gestreefd." Mr. Van Bochove: „Op cultureel gebied heeft het gemeentebestuur toch ook veel goeds tot stand gebracht. Het museum bijv. is een veel belangrijker element ge worden. En er is ook met de muziekschool veel bereikt. Maar het is in Schiedam ook ontzaglijk moeilijk. Na de oorlog zijn de katholieke Kunstkring en de Schiedamse Kunstkring, die toch altijd voor tweemaal 900 mensen zeven- of achtmaal per jaar een toneelstuk brachten, beide op de fles gegaan wegens gebrek aan belangstelling. Misschien de televisie De heer Sabel: „Dat zou niet zijn gebeurd als Schie dam een behoorlijk cultureel centrum had gehad." De heer Collé: „Het bewijs levert het Doelengebouw in Rotterdam. Deze uitspraak kan een stimulans zijn voor de jeugd. Ik ben vol vertrouwen dat zij het behoor lijk zullen aanpakken." Mr. Van Bochove: „Ik hoop dat ze verdraagzaam zal zijn en dat ze er niet van zullen uitgaan dat iedereen boven de dertig een politieke zak is, waarmee niet meer te praten is. Voor contact zijn twee partijen nodig." De heer Collé: „Als er iets gebeuren moet, is er een avant-garde nodig." De heer Sabel: „Ik dacht dat de jeugd in gemeentelijk verband met verlangens kan komen, die goed doordacht zijn en een reële grondslag hebben. Niet dat in het wilde weg gooien en trappen, dat leidt tot nadeel voor de jeugd in het algemeen." De heer Van den Toorn: „Ik hoop, dat de jeugd ook wat meer politieke belangstelling ontwikkelt. Ze moet bereid zijn discipline op te brengen om lid te kunnen zijn van een politieke partij. Ze moeten weten hoe ze iets kunnen bereiken. Vele jonge mensen zijn thans anti- politiek, maar ze moeten politieke verantwoordelijkheid durven dragen. Alleen daardoor kunnen zij hun belangen het best naar voren brengen." De heer Collé: „Die politieke belangstelling is er wel." De heer Sabel: „Laten ze vooral met reële verlangens komen." De heer Willemse: „We wensen ze sterkte."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1970 | | pagina 10