a
49
Een foto uit het oprichtingsjaar: de S45-leden rond
de tafel
1953 Stedelijk Museum Schiedam;
1953 Groothandelsgebouw, Rotterdam;
1954 Expositiegelegenheid Bonda;
1955 Expositiegelegenheid Bonda;
1956 Wijkcentrum Nieuwland;
1957 Stedelijk Museum Schiedam;
1957 Modelwoningen Nieuwland;
1961 Visbank, Vlaardingen;
1962 Raadhuis, Oostburg;
1964 Galerie punt 4, Schiedam;
1966 Muziekschool „Dominant", Vlaardingen;
1969 Muziekschool „Dominant", Vlaardingen;
1970 Stedelijk Museum Schiedam.
Causerieën enz.:
A. Glavimans, Europese kunst;
P. A. Begeer, beeldende kunst;
S. W. J. Schade v. Westrum, muziek;
Gebrs. Henderickx, gebrandschilderd glas;
H. Noorlander, beeldhouwkunst;
Mr. P. M. J. Nolet, piano;
W. van der Does, Zuidpooltocht;
B. Vincent, letterkunde;
„Intertexta", muziek;
Pater Mulder, kathedraal Chartres;
Pater Mulder, Spanie;
Mej. M. Janse, kunstreis;
P. A. Pelle, beeldende kunst;
W. J. Verkerk, letterkunde;
E. Warffemius, beeldende kunst.
Samenvatting:
Zo zeilden we dan, ieder op eigen kompas, de een
meer behoudend en de ander vooruitstrevend, maar
verenigd in een vereniging met één doel, nl. de kunst
in alle eerlijkheid te dienen. Of daar eerlijkheid tegen
over heeft gestaan zullen we aan de geschiedschrijver
over moeten laten.
Wel blijft het bevreemdend, dat, nu er zoveel over
ontwikkelingshulp en uitwisseling met andere landen
gesproken wordt, de ontwikkelingshulp aan stadgeno
ten onthouden bleef.
De negatieve gedachte dat Schiedam wel drank maar
geen kunst voort kan brengen, had allang door gezond
chauvinisme verdrongen moeten zijn.
Dan had men ook niet, zoals bij de laatste tentoon
stelling, in een plaatselijk blad kunnen lezen Mooie
gelegenheid tot afscheid van S. '45".
Dit is, om in de stiel" van de recensent te blijven,
een „schoolvoorbeeld" van gebrek aan gezond chauvi
nisme. Met afbreken bereikt men niets, puinhopen heb
ben we in de oorlog al genoeg gezien en bevrijding als
ook cultuur is alleen verkregen door opbouw.
Neen, dan houden we het liever op burgemeester
Roelfsema, die, als voorziter van de Culturele Raad van
Zuid-Holland in 1968 al zei, dat hij het niet zocht in
concurrentie met Rotterdam maar in het bouwen van
„portalen" langs welke de mens in etappes kan worden
gebracht tot de hoogste culturele berg met erkenning
van de eigen lokale functie.
Dan, alleen dan, met steun en vertrouwen in elkaar
is er nog een kleine mogelijkheid voor een steeds ver
nieuwend eigen cultureel leven én een eigen zelfstandig
Schiedam!
Jaap de Raat