51
damse Bond voor Lichamelijke Opvoeding, en de wel
willende houding van het Gemeentebestuur was de situatie
in 1950, omdat de omstandigheden in de eerste jaren na de
oorlog bepaald niet ideaal waren (iedereen wilde wel maar
er was nu eenmaal geen geld en weinig materiaal) er ten
opzichte van het begin van de oorlog alleen nog maar
slechter op geworden.
Telde Schiedam in 1940 bij een inwonertal van 62.682
zielen 28 sportterreinen; in 1950 met een aantal inwoners
van 72.630 waren dit er 22. Een bijzonder ongunstige
situatie, vooral ook omdat de verenigingen in de periode
na de oorlog een behoorlijke ledenstijging te verwerken
hadden gekregen, waardoor het aantal teams dat op de
velden moest spelen veel en veel te groot was geworden.
Het gevolg was een te intensief gebruik van de terreinen
die hierdoor volledig kapot werden gespeeld.
Alleen de velden waarop de eerste teams van Hermes
DVS en SVV, die in die jaren een vooraanstaande rol in ons
vaderlandse voetbal speelden, lagen er behoorlijk bij. Voor
de rest was het zeer slecht; wanneer het regende speelden de
clubs in een modderpoel en wanneer de zon scheen was
het één grote stofwolk. Het kwam zelfs zover dat er sprake
was dat de KNVB de velden volledig zou afkeuren. Geluk
kig is dit nooit gebeurd. In 1951 kwam een comité, ingesteld
door de SBLO ter bestudering van het sportterreinenvraag-
stuk, tot de conclusie dat alle op dat moment in gebruik
zijnde velden door uitbreidingsplannen van Schiedam ge
doemd waren te verdwijnen. Er was dus nog veel te doen,
wilde men de bestaande noodsituatie te boven komen.
Men pakte de zaken flink aan: in 1952 kwamen de
eerste nieuwe velden aan de Oude Dijk klaar. In 1949
was door de raad aangenomen het plan om ten westen van
de Poldervaart 18 nieuwe terreinen aan te leggen. De eerste
werkzaamheden hiervoor werden in 1953 ter hand genomen,
maar het duurde tot 1957 eer de eerste velden konden worden
gebruikt. Een handicap bij de aanleg was geweest dat veel
DUW-arbeiders die het werk uitvoerden, in 1953 na de
watersnood in Zeeland te werk werden gesteld, waardoor
de aanleg van het sportpark Harga ernstig werd gestag
neerd. In die jaren kwamen nog wel de velden ter beschik
king aan de Schiedamseweg in Kethel, terwijl het aantal
terreinen aan de Oude Dijk werd vergroot van 7 tot 9.
Al met al zag men in de jaren vijftig kans de door de
stadsuitbreiding verloren gegane terreinen steeds te ver
vangen door nieuwe, al moest natuurlijk wel eens een ver
eniging tijdelijk bij een andere worden ingekwartierd. De
norm die men steeds voor ogen heeft gehad bij het vast
stellen van de behoefte aan sportterreinen (6 velden per
10.000 inwoners) heeft men nu anno 1970 aardig bereikt;
wanneer over niet al te lange tijd de drie hockeyvelden in
het sportpark Harga aan het arsenaal terreinen kan worden
toegevoegd dan heeft Schiedam met zijn 46 sportvelden op
een bevolking van 83.000 zielen bepaald niet te klagen en
steekt het zelfs bij veel van de buurtgemeenten gunstig af.
Al zullen er natuurlijk altijd wensen blijven.
Met de ontwikkeling van de sport zal de behoefte aan
velden en andere accommodaties toenemen, dat staat als een
paal boven water. De actieve SBLO die in het verleden de
ontwikkelingen op dit gebied nauwkeurig heeft gevolgd en
steeds stimulerend heeft opgetreden zal met het gemeente
bestuur, dat zich in deze sector altijd van de beste zijde
heeft laten kennen, naar men mag verwachten, niet achter
blijven om tijdig nieuwe plannen te maken en verdere voor
zieningen te treffen.