„WAT KWAM ER TERECHT
VAN DE IDEALEN VAN '45?"
Vragen aan de mannen van
het eerste uur:
Door Roely Meijer
Discussieleider:
Gerard Lutke Meijer
42
„Toen ik startte, wist ik niets van politiek", zegt de
heer K. Bosch, oud-reserveofficier en hoofdinspecteur
van belasting. Hij zit nietig weggedoken in een grote
fauteuil, de smalle handen ineengevlochten. „Ik kom uit
een groot gezin en daar kan van alles uit voortkomen:
christenen, liberalen, en ze hebben mij wel eens voor een
anarchist uitgemaakt. Onzin natuurlijk, als ambtenaar en
als officier is me altijd ingeprent dat je je ver moet hou
den van de politiek. Oud was indertijd minister van
Financiën toen ze me vroegen of ik mijn politieke chef
wilde horen. Ik heb hem op die bijeenkomst gevraagd of
een volwaardig officier lid mocht worden van de Vrij
zinnig-Democraten en of dat niet strijdig was met de
anti-militaristische programmapunten. Hij heeft me niet
geantwoord, moest de trein halen, ha, ha."
Gastheer Willemse zegt emotioneel: „Ik heb mijn hele
leven in wel zestien organisaties getracht verbeteringen
te brengen in wantoestanden. Ik ben geen socialist, maar
principieel katholiek. Toen kwam de oorlog en alles wat
er was opgebouwd, is in elkaar gerammeid."
De heer W. van Ravens was als oud-verzetsman ook
uitgenodigd om in de noodgemeenteraad zitting te
nemen. Hij zegt nu: „Ik had er wel oren naar, maar
Sabel zei: dat moet je niet doen, want dan beschouwen
de anti-revolutionairen je meteen als rotte kool bij een
groentevrouw."
„U hebt het advies gevolgd van een wijs man", lacht
de heer Sabel, „Och, hij wist van de prins geen kwaad."
Er volgt een discussie over het feit dat de Anti-Revolu
tionaire Partij besloten had niet aan nood-gemeenteraden,
noch aan het noodparlement deel te nemen. De heer
Bosch zegt: „Ik denk, dat ze toen eerst een bezinking
wilden hebben. Het Militair Gezag vond het volk nog te
onevenwichtig."
„Dat was misschien een overweging", meent de heer
Sabel, „maar dan was je blijven zitten met het Militair
H. M. WILLEMS
W. H. v. d. TOORN
B. E. COLLE