Putter van Gemeentewerken is men
aan het tekenen geslagen, maanden
geleden. De Rijksdienst voor Monu
mentenzorg heeft vele besprekingen
gevoerd en heeft het oppertoezicht
over de werkzaamheden. Al deze
personen en instanties staan er borg
voor, dat wat na de restauratie te
voorschijn komt geheel verantwoord
is.
Hoe zal het er zo dadelijk gaan
uitzien. Wie dit wil weten, kan te
recht bij reeds plaats gevonden
hebbende restauraties van oude kas
telen. Onder Heenvliet staat de ge
restaureerde ruïne van het kasteel
Ravestein, restant van een burcht
uit circa 1100. Nog dichter bij huis
is er de ruïne van het slot te Hille-
gersberg, staande naast de oude
dorpskerk op de Hillegondaberg.
Beide bouwvallen zijn op dezelfde
wijze gerestaureerd als nu met de
Schiedamse ruïne geschiedt. Beziet
men deze restanten, men krijgt een
idee van wat er tenslotte zal ont
staan.
De betekenis van de restauratie
behoeft eigenlijk nauwelijks enige
toelichting. Zij betekent immers, dat
het oudste bouwwerk, dat de stad
rijk is, voor de ondergang zal zijn
behoed. Het is een historische plaats,
want hier ontving Schiedam van
Vrouwe Aleida van Henegouwen
een aantal rechten, welke de verdere
groei en ontplooiing van Schiedam
mogelijk maakte. Dat was in 1275,
bijna 700 jaar geleden. In de eeuwen
daarna heeft het kasteel een rol in
de lotgevallen van de stad gespeeld.
Een zo sprekende getuige van de
historie laat men toch niet verloren
gaan? En dat zou gebeuren, wanneer
men niet zou hebben ingegrepen!
Inderdaad: juist die Schiedammers,
wie de ruïne ter harte gaat, mogen
tevreden zijn, dat zo dadelijk tegen
de achtergrond van het nieuwe
stadskantoor (symbool van het
heden) er de ruïne zal blijven staan
als symbool van het verleden, ja,
van de stichting der stad. En wat
de nieuwheid van de herstelde ge
deeltes betreft, over een aantal jaren
zullen zij even zwart zijn als de ruïne
vóór de restauratie. Met dit verschil,
dat de bouwval er weer enige eeuwen
tegen kan. Klimop zal weer bezit
van de muren nemen en in de
schaduw van de bomen zal men
weer kunnen mijmeren en bemin
nen. En aldus zal Aleida's schepping
weer een romantisch element be
tekenen temidden van een wereld
vol glas, beton en blik. Wie is er,
die zich daar niet over verheugt?
51